Bedieningshandleiding
Bij het gebruik van polariserende elektroden raadt GE Healthcare aan de elektrodedraden los te
koppelen van de patiënt alvorens de stroomstoot toe te dienen.
Defibrillatieherstel van elektroden is het vermogen van de elektrode om het ECG-spoor na defibrillatie
te laten terugkomen. GE Healthcare raadt aan niet-polariserende, herbruikbare elektroden te gebruiken
met een defibrillatieherstelwaarde, zoals gespecificeerd in AAMI EC12 5.2.2.4. AAMI EC12 schrijft voor
dat het polarisatiepotentiaal van een elektrodenpaar 5 seconden na een defibrillatie-stroomstoot niet
meer dan 100 mV mag zijn.
Raadpleeg de referentiehandleiding voor benodigdheden en accessoires voor dit systeem voor een lijst
van goedgekeurde elektroden.
1.5.6 Nauwkeurigheid van de reproductie van het
ingangssignaal
• Algemene systeemfout voldoet aan de eisen van AAMI EC11 3.2.7.1. Algehele systeemfout ligt
tussen of binnen ±5% of ±40 µV, welke van beide hoger is.
• Frequentierespons voldoet aan de eisen van AAMI EC11 3.2.7.2, bij gebruik van testmethodes A en
D. Frequentierespons ligt tussen of binnen ±10% tussen 0,67 en 40 Hz en tussen +0 en -10% voor
20 ms, driehoeksingang van 1,5 mV.
1.5.7 Variatie-effecten in digitale systemen
Dit apparaat gebruikt technieken voor digitale bemonstering die enige variatie kunnen veroorzaken in
de amplitudes van Q-, R- en/of S-golven van een hartslag ten opzichte van de volgende hartslag, in het
bijzonder bij de registratie van ECG's bij kinderen. In dergelijke gevallen dient de arts er rekening mee te
houden dat de oorzaak van de amplitudevariaties niet volledig fysiologisch is. Het verdient aanbeveling
om voor het meten van de spanning van Q-, R- en S-golven gebruik te maken van de QRS-complexen
waarbij de desbetreffende golven de grootste deflectie hebben.
1.5.8 Veiligheidsinformatie over EMI/EMC/RF
Dit systeem is gemaakt en getest conform de toepasselijke voorschriften betreffende EMC en
moet worden geïnstalleerd en in werking worden gesteld conform de EMC-informatie in de bijlage
over elektromagnetische compatibiliteit van de service- en/of de gebruikershandleiding. Wijzigingen
of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door GE Healthcare kunnen leiden tot EMC-
kwesties met deze of andere apparatuur. Het elektriciteitsnet moet bestemd zijn voor een standaard
commerciële omgeving of ziekenhuisomgeving.
Bij de installatie of het gebruik van het apparaat of systeem moet u de nabijheid van bekende RF-
bronnen in aanmerking nemen, zoals:
• radio- en televisiestations
• draagbare en mobiele RF-communicatieapparaten (mobiele telefoons, tweezijdige
radioverbindingen)
• röntgen-, CT- of MRI-apparaten
Deze apparaten kunnen eveneens interferentie veroorzaken omdat ze een hogere mate van
elektromagnetische straling kunnen voortbrengen.
2053535-010 Revisie P
1.5 Informatie met betrekking tot regelgeving en veiligheid
MAC 2000 ECG-analysesysteem
17/208