Bedieningshandleiding
Veld
Apparaat
Protocol
Dit systeem kan verschillende protocollen hanteren voor het versturen van testgegevens en het
ontvangen van patiënten of opdrachten. U dient het protocol te kiezen op basis van de systemen
waarmee u een verbinding wilt maken, de gegevens die u wilt ontvangen en versturen, en het type
verbinding (LAN, draadloos of serieel).
• DCP
Dit is een nieuwer protocol dat sneller is dan CSI en A5. Voor DCP hoeft dit systeem geen vast
IP-adres te gebruiken. Het is momenteel compatibel met het systeem MUSE 8.0 of nieuwer en
andere systemen van GE Healthcare die DCP ondersteunen. Het ondersteunt het ophalen van
demografische patiëntgegevens en opdrachten, en het versturen van patiëntentesten. Het kan
worden gebruikt met LAN- of draadloze verbindingen.
• CSI
Dit is een protocol dat een verbinding van een server ontvangt waarvoor een vast IP-adres nodig is.
Het is momenteel compatibel met alle versies van het systeem MUSE en het systeem CardioSoft/CS
v6.73 en nieuwer. Het ondersteunt het ophalen van demografische patiëntgegevens en opdrachten,
en het versturen van patiëntentesten. Het kan worden gebruikt met LAN-, draadloze en seriële
verbindingen.
• A5
Dit is een serieel protocol dat u kunt gebruiken voor achterwaartse compatibiliteit. Het is
compatibel met alle versies van het systeem CardioSoft/CS. Het ondersteunt het versturen van
patiëntentesten. Het kan worden gebruikt met seriële verbindingen.
2053535-010 Revisie P
Beschrijving
Hiermee identificeert u het type apparaat dat wordt gebruikt om
gegevens naar de locatie te verzenden. U beschikt over de volgende
opties:
• Ser.
• LAN
Serieel en LAN zijn alleen beschikbaar als de betreffende optie is
geactiveerd.
Dit veld wordt alleen actief nadat een bijbehorende locatie is inge-
voerd.
Hiermee wordt het protocol bepaald dat gebruikt wordt voor com-
municatie met het apparaat. U beschikt over de volgende opties:
• A5
• CSI
• DCP
Selecteer CSI voor MUSE-verbindingen en A5 voor CardioSoft/CS-
verbindingen.
DCP is alleen beschikbaar als het geselecteerde apparaat LAN is.
OPMERKING
• Wanneer DCP wordt gebruikt voor verbinding met
het systeem MUSE 8.0.1 en om opdrachten te
ontvangen, verstuurt het systeem MUSE alleen op-
drachten die een locatiewaarde hebben.
• Wanneer DCP wordt gebruikt voor verbinding met
het systeem MUSE 8.0.1 om opdrachten te ontvang-
en, verstuurt het systeem MUSE geen opdrachtpriori-
teit (Normaal, Preop, Stat).
MAC 2000 ECG-analysesysteem
12.5 Communicatie-instell
136/208