4.5 I Opslag en overwintering
• Verwijder voor de overwintering alle water uit de robot (vorstschade wordt niet gedekt door de garanti e).
• Reinig het hele apparaat en de slangen met zuiver water en laat alles vervolgens drogen.
• Bewaar deze op een droge, vorstvrije plaats.
• Verwijder alle verbindingsstukken en adapters van de stofzuigeraansluiti ng of de skimmer.
• Demonteer alle delen van de slang. Controleer of de slangen niet verstopt zijn en bewaar deze vlakliggend.
Tip: Bewaar de toestand van de buizen ti jdens opslag
Als de robot wordt opgeborgen, zelfs voor korte perioden, vermijd dan om de slangen op te rollen: deze
kunnen een vorm aannemen die de prestati es van de robot nadelig kunnen beïnvloeden.
❺ Probleemoplossing
• Wij verzoeken u voordat u contact opneemt met uw dealer eenvoudige controles uit te voeren
in geval van storing aan de hand van de volgende tabellen.
• Als het probleem aanhoudt, neem contact op met uw verkoper.
5.1 I Gedrag van het apparaat
• Controleer of de afvoeropening op de bodem van uw zwembad goed gesloten is.
• Reinig en ledig de manden van de skimmers en de voorfi lter van de pomp.
• Controleer of het vuil de werking van de motor niet remt of blokkeert, (zie §
Het vuil uit de motor verwijderen"
• Verwijder de aanzuigadapter op de robot (zie §
of kleine vuildeeltjes (afh ankelijk van het model)")
De robot is
• Controleer het debiet (zie §
onbeweeglijk of
• Controleer of er zich geen lucht in het systeem bevindt. Als het waterniveau in de
zeer traag.
voorfi lter van de pomp daalt, of als u veel luchtbellen uit de stuwopeningen ziet
komen, zit er lucht in het systeem. Controleer de slangaansluiti ngen en controleer de
leidingen van het fi ltersysteem.
• Controleer of de bekleding van het zwembad niet bedekt is met algen die het
oppervlak glad maken en de trekkracht van de robot beïnvloeden. Ga in dat geval
over tot een chloorshockbehandeling en verlaag de pH lichtjes.
Controleer het debiet (zie §
•
Controleer of de stuwopeningen goed naar beneden zijn gericht.
•
Controleer of de slang niet geplooid of opgerold is. Laat de slang indien nodig
•
De robot
vlakliggend drogen.
verplaatst zich
Controleer of de slang voldoende lang is (zie §
•
niet over het hele
Voeg in het andere geval de nodige slangsecti es toe.
zwembad.
Controleer of de vlott er van de slang correct gepositi oneerd is (zie §
•
van de slangsecti es")
Observeer de robot gedurende vijf minuten en controleer of iedere rupsband
•
geregeld van richti ng verandert.
Controleer of de draaiende afdichti ng aan de bovenkant van de robot vrij draait.
•
Test het debiet door de rotati esnelheid van de wielen te controleren (zie §
•
De robot
Controleer de rotati esnelheid van de wielen"
blokkeert op de
Controleer of de slang niet te lang is (zie
•
trappen.
in het tegenovergestelde geval de slang door een of meerdere slangsecti es te
verwijderen.
Controleer het debiet (zie §
•
indien nodig (zie §
De robot klimt
Controleer of de vlott er van de slang correct gepositi oneerd is (zie §
•
niet op de muren.
van de slangsecti es")
Controleer dat de muren niet glad zijn (aanwezigheid van algen).
•
De robot
Verminder het debiet (zie §
•
overschrijdt de
Controleer of de vlott er van de slang correct gepositi oneerd is (zie §
•
waterlijn.
van de slangsecti es")
De robot bevindt
Controleer of de vlott er op de slang correct gepositi oneerd is.
•
zich op de zijkant.
H0354600.F - NL - 2015-12
)
"3.4 I Aanpassen van het waterdebiet"
"3.4 I Aanpassen van het waterdebiet"
.
).
"2.2 I Montage van de slangsecti es")
"3.4 I Aanpassen van het waterdebiet")
"3.4.2 Aanpassen van het waterdebiet"
.
"3.4.2 Aanpassen van het waterdebiet"
.
"3.5 I Selecti e van de zuigmodus grote
.
).
).
"2.2 I Montage van de slangsecti es")
"2.2 I Montage
en verhoog het
).
"2.2 I Montage
).
"2.2 I Montage
"4.3 I
NL
.
"3.4.1
. Verkort
12