Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Installatie-Eisen; Eisen Afvoer En Uitmondingen - Faber MatriX 1050/500 I Installatievoorschrift

Verberg thumbnails Zie ook voor MatriX 1050/500 I:
Inhoudsopgave

Advertenties

Installatievoorschrift MatriX 1050/500 I,II,III 2 en MatriX 1050/650 I,II,III 2
3

Installatie-eisen

3.1
Toestel
Dit toestel mag niet worden ingebouwd in
een chloorhoudende omgeving.
(Zwembaden e.d.)
Dit toestel moet worden ingebouwd in een
bestaande of nieuw te bouwen boezem.
De besturing (fig. 1.3) is op de bodem van
het krat gemonteerd. Haal deze los en
monteer deze samen met het besturings-
kastje en bedieningsluikje op een zo laag
mogelijke positie in de boezem. (Zie mee-
geleverde instructieboekje, 40011721).
(Om schade te voorkomen aan kabels en
leidingen tijdens transport, zijn deze bij el-
kaar gebonden d.m.v. tie wraps.
Verwijder deze om een goede werking van
het toestel te waarborgen).
Indien gewenst is er een 2m leidingset te
verkrijgen (artikelnummer 20901530).
3.2
Boezem
De boezem moet van onbrandbaar materi-
aal zijn opgebouwd.
De ruimte boven de haard dient altijd ge-
ventileerd te worden. (m.b.v. de optionele
roosters) of een vergelijkbaar alternatief
met een minimale vrije doorlaat van
200cm² per rooster.
De boezemconstructie mag niet rusten op
het inbouwframe van de haard.
3.3

Eisen afvoer en uitmondingen

Voer altijd een afvoerberekening uit alvorens u gaat
installeren (zie hoofdstuk 11) en plaats de juiste
stuw! (Standaard is stuw 30mm gemonteerd).
Voor de aan- en afvoer moet u altijd ge-
bruik maken van de door Faber voorge-
schreven en te leveren afvoermaterialen.
Neem hiervoor contact op met Glen Dim-
plex Benelux B.V. Alleen met gebruik van
deze materialen kan door Faber een goede
werking worden gegarandeerd.
Het afvoermateriaal (EN 1856-1 T600 N1 D
VM – L20040 O(50)) moet min. 50mm af-
stand hebben tot brandbare materialen.
Gerekend vanaf buitenkant afvoer-materi-
aal.
Uitmondingen (fig. 1.5)
De gecombineerde aan- en afvoer kan zowel door
de gevel als door het dak uitmonden.
Controleer of de door u gewenste uitmonding vol-
doet aan de lokale voorschriften aangaande hinder
en ventilatieopeningen.
10 <
<
<
<
 Let op!
Voor de goede werking dient de uitmonding
tenminste 0,5m verwijderd te zijn van:
hoeken van het gebouw;
dakoverstekken en balkons;
dakranden (met uitzondering van de
nokrand, zie hoofdstuk 15).
C11, uitmonding via de gevel
Door een gevel of wand uitmondend maakt u ge-
bruik van een Faber geveldoorvoer.
Afhankelijk van de afvoerberekening kan dit
100/150mm of 130/200mm zijn.
C31, uitmonding via het dak
Door een (vlak)dak uitmondend, maakt u gebruik
van een Faber dakdoorvoer met een diameter van
100/150mm.
C91, bestaande schoorsteen
Op een bestaande schoorsteen maakt u gebruik van
een Faber schoorsteenuitlaat met een diameter van
100/150mm.
De bestaande schoorsteen functioneert als lucht-
toevoer en een door de schoorsteen getrokken
flexibele RVS buis voert de rookgassen af. De bo-
venzijde (Faber plakplaat) en onderzijde (Faber
schoorsteenaansluitset) dienen luchtdicht afgeslo-
ten te worden.
Afhankelijk van de berekende afvoerdiameter
moet u gebruik maken van een door Faber voorge-
schreven flexibele RVS buis van Ø100mm (art.nr.
AJ005503) of Ø130mm (art.nr. AJ005603). Neem
hiervoor contact op met Glen Dimplex Benelux
B.V.
 Let op!
De minimale schoorsteendiameter moet
voor een flexibele RVS buis 130mm,
200x200mm zijn en voor een flexibele RVS
buis 100mm, 150x150mm zijn.
Er mag niet meer dan één toestel op een
schoorsteen aangesloten worden.
De schoorsteen moet in goede staat zijn:
o
Geen lekkage;
o
Moet goed gereinigd zijn.
Voor meer informatie over de aansluitingen op be-
staande schoorsteenkanalen, vraag de installatie-
voorschrift "schoorsteenaansluitset" aan.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave