Algemene functies
Geheugenoproepfunctie
Met de geheugenfunctie kunt u een in het
geheugen opgeslagen waarde oproepen.
1
Kies de in te stellen geluidsbron
Druk op de toets [SRC].
2
Activeer de oproepfunctie
Selecteer "DSP" > "PRESET" > "RECALL" met de
regelknop.
Zie <Functiebesturingsmodus> (blz. 11) voor de
bediening.
3
Kies het op te roepen item
Selecteer het terug te halen nummer met de
regelknop.
Druk de regelknop in.
Haal de waarde die door <Geheugenfunctie> (blz.
15) werd ingesteld op.
"Recall?" wordt getoond.
4
Roep de audiovoorkeurinstellingen op
Selecteer "YES" met de regelknop.
"Recall Completed" wordt getoond.
5
Sluit de geheugenoproepfunctie af
Druk op de toets [FNC].
16
|
Nederlands
Keuze van het displaytype
Wijzigen van de displayfunctie.
1
Activeer de functie voor de keuze van het
displaytype
Selecteer "DISPLAY" > "TYPE" met de regelknop.
Zie <Functiebesturingsmodus> (blz. 11) voor de
bediening.
2
Selecteer het displaytype
Draai aan de regelknop.
Maak een keuze uit de volgende displaytypen:
Display
Displaytype
"TYPE SELECT [A]"
!
"TYPE SELECT [B]"
"TYPE SELECT [C]"
0
"TYPE SELECT [D]"
3
Sluit de functie voor de keuze van het
displaytype af
Druk de regelknop in.
4
Activeer de displayselectiefunctie (alleen
displaytype B/displaytype C)
Selecteer "DISPLAY" > "MODE" met de
regelknop.
9
1
9
2
3
3
9
2
3
3
9
7
7
8