COMPONENTEN BEDIENEN VANAF DE
AFSTANDSBEDIENING
1 .
Geef de setupcode in voor elke component, andere
dan deze, die u wenst te bedienen. (Voor meer details,
zie "EEN SETUPCODE INGEVEN" op pagina 12).
2 .
Schakel de component in die u wenst te bedienen .
3 .
Druk op de DEVICE-toets van de afstandsbediening
die overeenstemt met de component die u wenst te
bedienen .
Voorbeeld: Wanneer "MAIN" wordt geselecteerd om deze
unit te bedienen .
4 .
Richt de afstandsbediening naar de afstands-
bedieningssensor (REMOTE SENSOR) van de
component die u wenst te bedienen, en druk op
de toets die overeenstemt met de door u gewenste
bedieningsfunctie .
BATTERIJEN VERVANGEN
• Wanneer de afstandsbediening niet langer werkt, moeten de oude batterijen worden vervangen. In dit geval moeten de nieuwe
batterijen worden geplaatst binnen enkele minuten na het verwijderen van de oude batterijen .
• Indien de oude batterijen reeds gedurende een langere tijd opgebruikt of verwijderd waren, dan zal dit leiden tot uitwissing van
gegevens uit het geheugen. Als zoiets zich voordoet, dient u deze gegevens opnieuw in het geheugen te programmeren.
1 .
Verwijder het deksel .
WAARSCHUWING
• Batterijen nooit in de buurt van een vlam of in rechtstreeks
zonlicht achterlaten .
• Dit kan immers leiden tot ontvlamming, explosie of extreme
hitteontwikkeling .
WERKINGSBEREIK VAN DE AFSTANDSBEDIENING
• Gebruik de afstandsbediening binnen een bereik van ongeveer
7 meter (23 feet) en binnen een hoek van max. 30 graden ten
opzichte van afstandsbedieningssensor .
■ Opmerking :
• De bediening op afstand kan onbetrouwbaar worden indien
de afstandsbedieningssensor wordt blootgesteld aan sterke
lichtinval, zoals door rechtstreeks zonlicht of geïnverteerde
fluorescentie .
2 .
Plaats twee batterijen (AAA size, LR03/24A)
in overeenstemming met de polariteit .
• Verwijder de batterijen wanneer de afstandsbediening
voor langere tijd ongebruikt blijft .
• Geen oplaadbare batterijen gebruiken (Ni-Cd type).
• Steeds gebruik maken van alkaline-batterijen.
7
Nederlands
13