Stap 4: Signaal- en voedingskabels aansluiten
Het aansluitblok van de buiteneenheid wordt
beschermd door een afdekking voor de elektrische
bedrading aan de zijkant van de eenheid. Aan de
binnenkant van de draadafdekking is een uitgebreid
bedradingsschema afgedrukt.
WAARSCHUWING
SCHAKEL DE HOOFDVOEDING NAAR HET
SYSTEEM UIT VOORDAT U ELEKTRISCHE OF
BEDRADINGSWERKZAAMHEDEN UITVOERT.
1.
Bereid de kabel voor op aansluiting:
GEBRUIK DE JUISTE KABEL
Kies de juiste kabel, zie "Kabeltypes" op
pagina 23.
KIES DE JUISTE KABELMAAT
De grootte van de benodigde voedingskabel,
signaalkabel, zekering en schakelaar wordt bepaald
door de maximale stroomsterkte van de eenheid.
De maximale stroom wordt aangegeven op het
typeplaatje op het zijpaneel van de eenheid.
OPMERKING: Kies in Noord-Amerika de juiste
kabelmaat volgens de minimale stroomsterkte die op
het typeplaatje van de eenheid staat aangegeven.
a.
Gebruik een striptang om de rubberen mantel
van beide uiteinden van de kabel te strippen en
zo ongeveer 40 mm (1,57 inch) van de draden
binnenin te onthullen.
b.
Strip de isolatie van de uiteinden van de draden.
c.
Gebruik een draadtang om de u-ogen aan de
uiteinden van de draden te krimpen.
LET OP VOOR STROOMDRADEN
Zorg er bij het krimpen van draden voor dat u
de draad die onder spanning staat ("L") duidelijk
onderscheidt van andere draden.
WAARSCHUWING
ALLE BEDRADING MOET STRIKT UITGEVOERD
WORDEN IN OVEREENSTEMMING MET HET
BEDRADINGSSCHEMA AAN DE BINNENZIJDE
VAN DE DRAADAFDEKKING VAN DE
BUITENEENHEID.
2.
Schroef het deksel van de elektrische bedrading los en
verwijder het.
3.
Schroef de kabelklem onder het aansluitblok los en leg
deze opzij.
4.
Sluit de draad aan volgens het bedradingsschema en
schroef het u-oog van elke draad stevig vast op de
bijbehorende klem.
5.
Nadat u heeft gecontroleerd of elke verbinding goed
vastzit, lust u de draden rond om te voorkomen dat
regenwater in de terminal stroomt.
6.
Gebruik de kabelklem om de kabel aan het apparaat
vast te maken. Schroef de kabelklem stevig vast.
7.
Isoleer ongebruikte draden met PVC-isolatietape.
Plaats ze zo dat ze geen elektrische of metalen
onderdelen raken.
8.
Plaats de draadafdekking terug aan de zijkant van
het apparaat en schroef ze vast.
OPMERKING: Indien de kabelklem er als volgt uitziet,
selecteer dan het juiste doorlopende gat volgens de
diameter van de draad.
Gesp
Drie maten van het gat: klein, groot, medium
Als de kabel niet genoeg vastzit, gebruik dan de beugel ter
ondersteuning zodat hij stevig kan worden vastgeklemd.
In Noord-Amerika
1.
Verwijder de draadafdekking van het apparaat door
de 3 schroeven los te draaien.
2.
Demonteer de doppen op het leidingpaneel.
3.
Monteer de leidingbuizen (niet meegeleverd)
tijdelijk op het leidingpaneel.
4.
Sluit zowel de voedings- als de laagspanningskabels
op de juiste manier aan op de overeenkomstige
klemmen van het klemmenblok.
5.
Aard het apparaat in overeenstemming met de
plaatselijke voorschriften.
6.
Zorg ervoor dat u voor elke draad de juiste maat
kiest, zodat deze enkele centimeters langer is dan
de vereiste lengte voor de bedrading.
7.
Gebruik borgmoeren om de leidingbuizen vast
te zetten.
Klemmenblok
Draadafdekking
Selecteer het juiste doorlopende gat volgens de diameter
van de draad.
Afdekking
Schroef
Aansluitkabel
G
Voedingskabel
Leidingpaneel
Pagina 29