Inhoudsopgave
Advertenties
Geheugen instellen en wijzigen
Gebruik de modusschakelaar om M1, M2 of M3 te selecteren. Gebruik de selectieschakelaar om het
geluidsvolume en de apicale lijn te selecteren. Gebruik de instelschakelaar om de inhoud van het geheugen in te
stellen.
Druk op Mode (Modus) om het
geheugen te selecteren.
Druk op
M1
Root Canal
(Geheugen 1)
Measurement
Modus 1
M2
Root Canal
(Geheugen 2)
Measurement
Modus 2
M3
Root Canal
(Geheugen 3)
Measurement
Modus 3
*
Alle geheugeninstellingen blijven ook na het uitschakelen van het apparaat behouden. Selecteer M1,
M2 of M3 om deze geheugeninstellingen te gebruiken.
Controleer de instellingen die worden weergegeven na het selecteren van geheugens.
Het alarmgeluid selecteren
Als u twee of meer instrumenten gebruikt, kunt u twee soorten alarmen instellen om de instrumenten van
elkaar te kunnen onderscheiden. Houd de instelschakelaar ingedrukt en zet het apparaat aan om het geluid
te wijzigen.
* Het geluid dat de werking van de schakelaar aangeeft, verandert ook.
* Het geluid kan niet afzonderlijk worden opgeslagen door de drie geheugens (M1, M2 en M3).
* Schakel het apparaat uit om de selectie op te slaan.
Druk op Selecteren om het
item te selecteren.
Druk op
(Het display gaat kort aan en
uit.
)
Geluidsvolume geselecteerd
Knippert
Apicale lijn geselecteerd.
Knippert
Druk op Set (Instellen) om de
inhoud van het geheugen in te
stellen.
Druk op
Zet het geluid uit.
Stel het geluidsvolume
laag in.
Stel het geluidsvolume
hoog in.
De apicale lijn kan
tussen 2 en Apex
Apicale lijn
worden ingesteld.
Bedieningsinstructies 2019-04-22
Pagina 9
Advertenties
Inhoudsopgave
