ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
•
Aantal aandrijfschakels (stuks). Elke zaagbladlengte
levert in combinatie met de kettingsteek en het aantal
tanden van het neuswiel een bepaald aantal
aandrijfschakels op.
•
Zaagbladgroefbreedte (duim/mm). De breedte van de
zaagbladgroef moet aangepast zijn aan de
aandrijfschakelbreedte van de ketting.
•
Smeeropening en opening voor kettingstrekkerpen.
Ketting
•
Kettingsteek (duim). (De afstand tussen drie
aandrijfschakels gedeeld door twee.)
•
Aandrijfschakel-breedte (mm/duim)
•
Aantal aandrijfschakels (stuks)
Slijpen en instellen van de tanddiepte van
de ketting
WAARSCHUWING! Met een verkeerd
!
geslepen ketting neemt het risico op
terugslag toe!
10 –
Dutch
Algemeen met betrekking tot het slijpen van de
tanden
•
Zaag nooit met een stompe ketting. De ketting is stomp
wanneer u de snijuitrusting door de boom moet drukken
en als de houten spaanders erg klein zijn. Met een erg
stompe ketting zijn er zelfs helemaal geen spaanders.
Dan krijgt men alleen houtpoeder.
•
Een goed geslepen ketting eet door de boom en geeft
houten spaanders die groot en lang zijn.
•
De zagende delen van een ketting worden zaagschakels
genoemd en bestaan uit een snijtand (A) en een
dieptestellernok (B). Het verschil in hoogte tussen deze
beide bepaalt de snijdiepte.
A
B
•
Bij het slijpen van snijtanden moet men rekening houden
met 5 verschillende afmetingen.
-
Vijlhoek
-
Snijhoek
-
Vijlpositie
-
Diameter van de ronde vijl
-
Vijldiepte
1
5