Instellingen projectornetwerk - Menu Netwerk
Instelling
Opties
Toegangspunt
Zoekweergave
zoeken
SSID
Maximaal 32
alfanumerieke
tekens
Beveiliging
WPA2/WPA3-PSK Maakt verbinding in de persoonlijke
WPA2/WPA3-EAP Maakt verbinding in de WPA2/WPA3-
WPA3-PSK
WPA3-EAP
Openen
Beschrijving
Zoek beschikbare toegangspunten van
het draadloos netwerk. Afhankelijk van
de instellingen van het toegangspunt in
kwestie is het mogelijk dat dit niet op de
lijst verschijnt.
Voer de SSID (netwerknaam) in van het
draadloos LAN-systeem waarmee de
projector een verbinding maakt,
ingesteld.
WPA2/WPA3-modus. De
coderingsmethode wordt automatisch
geselecteerd aan de hand van de
instellingen van het toegangspunt. Stel
een wachtwoord in dat hetzelfde is voor
het toegangspunt.
bedrijfsmodus. De coderingsmethode
wordt automatisch geselecteerd aan de
hand van de instellingen van het
toegangspunt.
Communicatie wordt uitgevoerd met
WPA3-beveiliging. Gebruikt AES-
coderingsmethode. Wanneer u een
verbinding tot stand brengt tussen een
computer en de projector, moet u het
wachtwoord invoeren.
Maakt verbinding in de WPA3-
bedrijfsmodus. De coderingsmethode
wordt automatisch geselecteerd aan de
hand van de instellingen van het
toegangspunt.
Beveiliging is niet ingesteld.
Instelling
Opties
Wachtwoordzin
Verschillende
wachtwoordzinnen
van 8 tot 63 tekens
EAP-type
PEAP
(Voor WPA3-EAP-
en WPA2/WPA3-
EAP-beveiliging)
PEAP-TLS
EAP-TLS
EAP-FAST
Gebruikersnaam
Maximaal 64
alfanumerieke
tekens
228
Beschrijving
Voer de vooraf gedeelde wachtwoordzin
in die wordt gebruikt op het netwerk.
Wanneer u het wachtwoord hebt
ingevoerd en op [Enter] drukt, wordt de
waarde ingesteld en weergegeven als een
sterretje (*).
Wij raden u aan het wachtwoord
periodiek te wijzigen voor de veiligheid.
Als de netwerkinstellingen geïnitialiseerd
zijn, keert de instelling terug naar het
standaardwachtwoord.
De instelling wordt alleen weergegeven
wanneer Beveiliging is ingesteld op
WPA3-PSK of WPA2/WPA3-PSK.
Verificatieprotocol dat veel gebruikt
wordt in Windows Server.
Verificatieprotocol dat wordt gebruikt in
Windows Server. Selecteer dit bij gebruik
van een clientcertificaat.
Verificatieprotocol dat veel wordt
gebruikt met een clientcertificaat.
Selecteer dit als deze
verificatieprotocollen worden gebruikt.
Voer een gebruikersnaam in voor het
netwerk. Om een domeinnaam op te
nemen, voegt u deze toe vóór een
backslash en de gebruikersnaam
(domein\gebruikersnaam).
Als u een clientcertificaat importeert,
wordt de naam die aan het certificaat is
toegewezen, automatisch ingesteld.