Verwervingsinterface
Panoramische verwervingsinterface Overzicht
De Panoramische verwervingsinterface voorziet u van verwervingsfuncties voor
panoramische imaging.
Afbeelding 6
Panoramische verwervingsinterface
1
Informatieknop:
Versies tonen: Hiermee worden de versies van de software en de firmware getoond.
Extra functies: Bevat informatie over extra geactiveerde opties en einddatum.
Anatomie-instelling resetten: hiermee zet u de instellingen terug in die van de fabrikant.
Anatomie-instelling onthouden: hiermee worden de voorkeursinstellingen van de
gebruiker voor elk type patiënt onthouden (kV, mA en seconden).
2
Voorbeeldscherm: Toont de verkregen verwervingsframes.
3
Geselecteerde parameterweergave: geeft de huidige instellingen weer van de
verwervingsparameters.
4
Statusscherm van het systeem: geeft diverse alarmerings- of waarschuwingsberichten weer
die afkomstig zijn van het apparaat.
5
Indicator voor afkoeling van de generator: Geeft de automatische afkoeltijd (mm:ss) aan die
nodig is voordat de volgende beeldverwerving kan plaatsvinden.
6
Knop Opnieuw instellen: Reset het apparaat naar de ingang voor de patiënt, zodat u een patiënt
in het apparaat kunt positioneren.
7
Knop Parallelle positie: laat meer vrije ruimte rondom het apparaat wanneer het niet in gebruik is door
de draaibare arm in een parallelle positie ten opzichte van de bovenkant van het apparaat te plaatsen.
8
Röntgenstraling AAN/UIT-knop: Hiermee wordt de emissie van röntgenstralen in- of
uitgeschakeld.
9
LED voor status Gereed
Het groene LED geeft aan dat het apparaat gereed is voor het maken van een opname.
Het zwarte LED geeft aan dat het apparaat niet gereed is voor het maken van een opname.
10
Knop Exit (Afsluiten): hiermee wordt de verwervingsinterface afgesloten.
11
Emissie-indicator voor röntgenstraling: geel geeft de afgiftestatus van de röntgenstraling aan.
12
Keuzeknop: selecteert verschillende instellingsmogelijkheden voor het maken van een
beeldopname.
Klik op Programma om opties voor het type onderzoek te selecteren.
Klik op Patiënt om parameters voor het type patiënt te selecteren.
Klik op Parameters wanneer u de parameteropties voor opnamen handmatig wilt afstellen.
12 Hoofdstuk 3 Imaging software Overzicht