Voor meer informatie over het vacumeren en de bediening van de
unit tijdens het vacumeren, zie de installatiehandleiding van de
buitenunit.
Voor meer informatie over de maten van de leidingen en het
selecteren van refnet, zie de installatiehandleiding van de buitenunit.
OPMERKING
Schakel de spanning op de unit NIET in vooraleer het
vacumeren volledig gedaan is. Indien dit toch zou
gebeuren,
raadpleeg
installatiehandleiding van de buitenunit om ervoor te
zorgen dat er geen vuil, lucht of stikstof in de leidingen kan
komen.
7.2.
De waterleidingen aansluiten
7.2.1.
De waterleidingen aansluiten
OPMERKING
Oefen GEEN overdreven kracht uit wanneer u de leidingen
aansluit. Vervormde leidingen kunnen storingen in de unit
veroorzaken.
Er zijn 2 afsluiters voorzien voor service en onderhoud. Monteer een
op de wateringang en een op de wateruitgang. Let op in welke
richting u ze monteert. De richting van de ingebouwde aftapkranen is
belangrijk voor servicewerkzaamheden.
1
Monteer de afsluiters op de waterleidingen.
b
a Waterinlaat
b Wateruitlaat
2
Schroef de moeren van de binnenunit op de afsluiters.
3
Sluit de lokale leidingen aan op de afsluiters.
OPMERKING
Er wordt best een drukregelaar geïnstalleerd op de koud-
waterinlaat, conform de geldende wetgeving.
7.2.2.
De bodemplaat plaatsen en de afvoerslang van de
veiligheidsklep aansluiten
1
3
HXY080+125A8V1B
Binnenunit voor VRV IV-Systeem
4P405267-1 – 2015.04
dan
de
aanwijzingen
in
a
4x
2
7.2.3.
Het watercircuit vullen
1
Sluit de watertoevoerslang aan op de aftap- en vulkraan.
de
2
Open de aftap- en vulkraan.
3
Zorg ervoor dat het automatisch ontluchtingsventiel open staat
(minstens 2 draaien).
4
Vul met watercircuit tot de manometer een druk aangeeft van
±2,0 bar.
5
Ontlucht het watercircuit zoveel als mogelijk.
OPMERKING
De aanwezigheid van lucht in het watercircuit kan de
debietschakelaar (ook "flowschakelaar" genaamd)
slecht doen werken. Tijdens het vullen kan wellicht
niet alle lucht uit het circuit worden verwijderd. De
resterende lucht zal tijdens de eerste uren in bedrijf
van
ontluchtingsventielen verwijderd worden. Achteraf kan
het nodig zijn extra water te moeten bijvullen.
Alleen pompen om de lucht uit het systeem te halen
kan via lokale instellingen. Voor meer informatie, zie
de lokale instellingen van [E-04] in hoofdstuk
"[E] Servicestand" op pagina
Een teveel aan water kan door de unit via de
drukveiligheidsklep worden afgevoerd.
De waterkwaliteit moet voldoen aan de EU-richtlijn
98/83 EC.
6
Sluit de aftap- en vulkraan.
7
Koppel de watertoevoerslang los van de aftap- en vulkraan.
OPMERKING
De naald die de waterdruk op de manometer aangeeft,
varieert volgens de watertemperatuur (hogere druk bij
hogere watertemperatuur).
De waterdruk moet echter steeds groter dan 1 bar zijn om
te voorkomen dat lucht in het circuit zou binnendringen.
7.2.4.
De waterleidingen isoleren
De leidingen van het volledige watercircuit moeten worden
geïsoleerd om geen condensatie te hebben tijdens het koelen en de
capaciteitverliezen te beperken tijdens het verwarmen en het koelen.
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de vochtigheid meer dan
80% bedraagt, moet het afdichtingsmateriaal minstens 20 mm dik
zijn om condensatie aan de oppervlakte van de afdichting te
voorkomen.
het
systeem
via
de
21.
Installatiehandleiding en gebruiksaanwijzing
automatische
13