02.4
NOODCONSOLE
In geval van defect aan de afstandsbediening die de goede werking ervan verhindert, kan men de noodconsole gebruiken die op
het apparaat geïnstalleerd is voor het uitvoeren van de belangrijkste functies zoals inschakelen, uitschakelen en instellingen van het
bedrijfsvermogen.
Controlelampje transmissie commando's.
Het gele knipperende led wijst erop dat er
een communicatie gaande is tussen de
afstandsbediening en de centrale-unit van het
apparaat.
Poort voor verbinding via kabel van de
afstandsbediening.
Verbinding van de afstandsbediening aan de console
De transmissie met radiogolven tussen de afstandsbediening en de centrale-unit kan verhinderd worden door storingen en interferenties
voortkomend uit de nabijheid van andere elektrische en elektronische apparaten die radiosignalen in de omgeving brengen. Soms kan
ook het tegenovergestelde gebeuren, namelijk dat de golven van het apparaat Jolly Mec (bij de frequentie van 433 MHz) storingen
veroorzaken aan de andere apparaten in de nabijheid.
Om deze problemen te verhelpen, raadt men een kabelverbinding aan tussen de afstandsbediening en de console zodat er geen
communicatie met radiogolven nodig is tussen de twee inrichtingen. De werking van de afstandsbediening middels kabel is enkel
mogelijk na verwijdering van de batterijen uit hun holte achteraan, zoals aangegeven in HFST.02.5 - PLAATSEN EN VERVANGEN
VAN DE BATTERIJEN.
Toets voor Inschakelen, uitschakelen of reset alarm.
Naast een groen led. Indien dit led aan is, is het
apparaat in bedrijf; indien het led knippert, wordt het
apparaat uitgeschakeld, indien tenslotte het led uit is,
is ook het apparaat uitgeschakeld.
Rood led signalisatie alarm aanwezig.
Toets om het vermogen te verhogen en te verlagen.
De gele leds naast de toetsen geven het ingestelde
niveau van het vermogen aan:
Led Aan
Niveau Vermogen
1
1
1 e 2
3
2
5
7