OPMERKING
* De waarde van de omgevingsset wordt niet in acht genomen als het sondetype THERMOSTAAT ingesteld is
als de omgevingssonde in MENU 4.
7
3
7
7
3
3
7
3
7
3
7
3
7
3
7
M2-3-006: start 2
M2-3-007: EINDE 2
M2-3-008: PROGR-2
3
M2-3-009: PROGR-2
7
M2-2-001 ACTIVEER CHRONO
Gebruik de Toetsen 1 en 2 om te kiezen of de werking
van de chronothermostaat wel of niet ingeschakeld
moet zijn, druk vervolgens op de Toets 7 om de keuze
te bevestigen en naar de volgende pagina te gaan.
Deze functie is sneller toegankelijk door op toets 6 direct
vanuit het hoofdscherm te drukken.
Aan het einde van de procedure wordt het bericht
GEDAAN weergegeven, dat de correcte ingave van
de gegevens bevestigt. Vervolgens keert het scherm
automatisch terug naar de pagina van het hogere
niveau.
M2-3-001 CHRONO DAG
Gebruik de Toetsen 1 en 2 om te kiezen of de werking
van de CHRONO DAG wel of niet ingeschakeld moet
zijn, druk vervolgens op de Toets 7 om de keuze te
bevestigen en naar de volgende pagina te gaan.
4
4
M2-3-002 START 1 DAG
Gebruik de Toetsen 1 en 2 om de starttijd in te stellen
van de eerste bedrijfsperiode toegestaan door de
functie, en druk vervolgens op de Toets 7 om de keuze
te bevestigen en naar de volgende pagina te gaan. Zet
de waarde op OFF om de tijdsperiode te deactiveren.
4
4
M2-3-003 EINDE 1 DAG
Gebruik de Toetsen 1 en 2 om de stoptijd in te stellen
van de eerste bedrijfsperiode toegestaan door de
functie, en druk vervolgens op de Toets 7 om de keuze
te bevestigen en naar de volgende pagina te gaan.
4
M2-3-004 VERMOGEN PROG 1
Gebruik de Toetsen 1 en 2 om de waarde van het
vermogen van de bedrijfsperiode in te stellen, en druk
vervolgens op de Toets 7 om de keuze te bevestigen en
naar de volgende pagina te gaan.
4
4
M2-3-005 TEMP OMG PROG 1
Gebruik de Toetsen 1 en 2 om de waarde van de
omgevingstemperatuur in te stellen die bereikt moet
worden in de eerste bedrijfsperiode, en druk vervolgens
op de Toets 7 om de keuze te bevestigen en naar de
volgende pagina* te gaan.
4
4
De vier volgende schermen, gelijk de vorige, staan de
instelling toe van dezelfde parameters voor de tweede
door de functie toegestane bedrijfsperiode.
Aan het einde van de procedure wordt het bericht
GEDAAN weergegeven, dat de correcte ingave van
de gegevens bevestigt. Vervolgens keert het scherm
automatisch terug naar de pagina van het hogere
niveau.
17