Code alarm
Test alarm
AL14
PELLET
BEVEILIG
AL15
KAART
BEVEILIG
AL16
SERVICE
24H
AL17
TEMPSOND
DEFECT
AL18
NIVEAU
PELLET
Ieder alarm leidt, om veiligheidsredenen, tot uitschakeling van het product; toch geven niet alle alarmen een effectief gevaar aan, maar
enkel signaleringen of waarschuwingen. Om de normale gebruikscondities te herstellen, drukt men op de Toets 5 en wacht men tot de
procedure voor EINDREINIGING voltooid is, en tot het display de melding OFF weergeeft.
Alvorens het apparaat weer in te schakelen, moet men het alarm dat het probleem veroorzaakt heeft, oplossen.
AANDACHT
Alarmen bypassen of negeren en het product blijven gebruiken, kan leiden tot schade aan personen en/of zaken,
waardoor de aansprakelijkheid van de fabrikant vervalt.
Alle alarmen worden opgeslagen in het geheugen, het voortzetten van het gebruik in niet correcte condities kan de garantie
doen vervallen.
28
Reden alarm
• Interventie van de sonde voor veiligheid pellet, indien
voorzien.
• De temperatuur van de elektronische kaart is hoger dan
60°C, deze waarde kan niet gewijzigd worden.
• Het apparaat is meer dan 24 uur onafgebroken aan
geweest.
• Indien ingesteld als omgevingssonde type KACHEL,
wordt de gemeten waarde niet correct gelezen
• Als de niveausensor op het model is geïnstalleerd, geeft
dit aan dat het niveau van de pellet in de container lager
is dan de sensor.
Belangrijkste oplossingen
• Controleer de waarden voor het laden
van de pellet, deze zijn mogelijk te hoog
en leiden tot een oververhitting van de
bekleding van de kachel.
• Controleer de correcte werking van
de verversingsventilator, deze werkt
misschien niet correct en veroorzaakt een
interne oververhitting van de bekleding van
de kachel.
• Controleer of de ruimte waar de kachel
geïnstalleerd is, goed verlucht is.
• Controleer of de gaten op de achterkant
van de kachel goed gereinigd zijn om de
ingang van de koellucht toe te staan.
• Controleer de waarden voor het laden
van de pellet, deze zijn mogelijk te hoog
en leiden tot een oververhitting van de
bekleding van de kachel.
• Controleer de correcte werking van
de verversingsventilator, deze werkt
misschien niet correct en veroorzaakt een
interne oververhitting van de bekleding van
de kachel.
• Controleer of de ruimte waar de kachel
geïnstalleerd is, goed verlucht is.
• Controleer of de gaten op de achterkant
van de kachel goed gereinigd zijn om de
ingang van de koellucht toe te staan.
• Voer de routinematige reiniging uit van alle
onderdelen, vuurpot, aslade, wisselaar,
glas, vak onder de vuurpot uit en zet het
apparaat weer aan.
• Controleer de elektrische verbinding van
de sonde. Indien deze correct is, moet men
de sonde vervangen.
• Vul de houder met brandstof.