Geadviseerde instelling
Type installatie
Radiatoren
Radiatoren aangevuld met convector
Radiatoren met vloerverwarming
Alleen vloerverwarming
9.3.6.3 Instellingen minimale pomp toerental
Controleer of de cv-ketel bij gelijktijdig bedrijf voldoende vermogen kan afgeven aan
de installatie. De ketel moet stabiel kunnen blijven branden en niet te veel pendelen.
Als het eerste deel van de leiding vanaf de ketel te warm is en de ketel hierdoor
pendelt, kan het zijn dat er te weinig vermogen wordt afgegeven richting de
installatie. Het minimale pomptoerental van de ketel dient in dat geval verhoogd te
worden om koudeklachten te voorkomen. De systeemcheck verderop in dit document
geeft een indicatie of de twee cv-pompen juist samenwerken en of de
installatieweerstand acceptabel genoeg is om het systeem juist te laten functioneren.
9.3.6.4 Geforceerd laaglast
Bij sommige ketelmerken is het mogelijk om de ketel bij start gedurende een
bepaalde periode laaglast te forceren voor een hoger systeemrendement. Dat
betekent dat de ketel gedurende bijvoorbeeld 10 minuten eerst volledig laag blijft
draaien. Als de ketel niet volledig op laaglast is ingesteld kun je de geforceerde tijd
laaglast verhogen naar bijvoorbeeld 30 minuten. Let op dat dit niet het geval is tijdens
de systeemcheck. Hierdoor kunnen foutieve conclusies worden getrokken!
46
Aanbevolen max. stand
regelthermostaat
65 °C
70 °C
65 °C
55 °C
35 - 40 °C bij systemen zonder
vloerverdelerpomp