9.1
LUCHTDEBIET INREGELEN
9.1.1
VOER DE WAARDEN VAN DE VENTILATIESTANDEN IN
De Spaarpomp heeft drie ventilatiestanden. Deze moeten eenmalig worden
ingegeven. Hoe hoog de waarden zijn die je moet invoeren hangt af van de woning.
Hanteer hiervoor het Bouwbesluit. De waarden staan vermeld op het
opnameformulier van de betreffende woning.
Ruimte
Eis ventilatiecapaciteit
Verblijftsruimte
> 3 m
Toiletruimte
> 25 m
Badruimte
> 50 m
Keuken
> 75 m
INSTELLINGEN
Figuur 32 Ventielen actief inregelen
In de Spaarpomp is een luchtflow sensor aanwezig die bij de inbedrijfstelling via dit
menu het systeem dient te kalibreren. Hiermee worden weerstanden in het
kanalensysteem verwerkt richting de benodigde ventilatiesturing. Dit proces dient
doorlopen te worden, waarin gelijk de ventielen in de woning door middel van een
anemometer (luchtdebietmeter) ingeregeld dienen te worden op het juiste debiet.
Het gezamenlijk gemeten debiet moet overeenkomen met de ingestelde waarde.
Druk op "Start" in het menu en stel de gewenste maximale flow in die benodigd is
voor deze woning. Hanteer hiervoor de methodiek volgens het Bouwbesluit. Het
toestel gaat ventileren op het luchtdebiet gemeten m.b.v. de sensor. In deze periode
dienen de ventielen juist ingeregeld te worden met behulp van de anemometer.
Let op!
2
Het toestel reageert met het toerental van de ventilator op variërende
weestanden door bijvoorbeeld aanpassingen aan de ventielen.
Zodra je klaar bent met inregelen van de ventielen in de woning druk je op "Klaar".
/uur per m
vloeroppervlakte (minimum van 25 m
3
2
/uur
3
/uur
3
/uur
3
TOEGANGSCODE
INSTELLINGEN
Luchtdebiet hoog
Ven�lator PWM
/uur)
3
Ven�elen ac�ef
inregelen?
200 m³/uur
55%
START
41