De standaard bedieningsmodus van de afstandsbediening is Modus 2. In deze handleiding wordt
modus 2 als voorbeeld gebruikt om te illustreren hoe de joysticks moeten worden gebruikt.
Joystick neutraal/middelpunt: De joysticks zitten in het midden.
Beweging van de joystick: De joystick wordt uit de middenpositie geduwd.
Afstandsbediening
(Stand 2)
Drone
(
Geeft de neusrichting
aan)
DJI Mini 3 Pro Gebruikshandleiding
Opmerkingen
Gashendel: De hoogte van de drone wijzigt u
door de linker joystick omhoog of omlaag te
bewegen. Duw de stick omhoog om te stijgen
en omlaag om te dalen. Hoe verder de stick
van de middenpositie wordt weggeduwd, hoe
sneller de drone van hoogte verandert. Duw
altijd voorzichtig tegen de stick om plotselinge
en onverwachte veranderingen in hoogte te
voorkomen.
Yaw-joystick (giering): Door de linker joystick
naar links of rechts te bewegen, bestuurt u de
richting van de drone. Duw de joystick naar
links om de drone tegen de klok in te draaien
en naar rechts om de drone met de klok mee
te draaien. Hoe verder de joystick van de
middenpositie wordt weggeduwd, hoe sneller
de drone zal draaien.
Pitch-joystick (hellingshoek): Het hellen van
de drone wijzigt u door de rechter joystick
omhoog en omlaag te bewegen. Duw de
joystick omhoog om voorwaarts te vliegen,
en naar beneden om achterwaarts te vliegen.
Hoe verder de joystick van de middenpositie
wordt weggeduwd, hoe sneller de drone zal
bewegen.
Rolstick: Het rollen van de drone wijzigt u
door de rechter joystick naar links of rechts te
bewegen. Duw de joystick naar links om naar
links te vliegen en naar rechts om naar rechts
te vliegen. Hoe verder de joystick van de
middenpositie wordt weggeduwd, hoe sneller
de drone zal bewegen.
©
2022 DJI. Alle rechten voorbehouden.
41