het GNSS-signaal goed is en het kompas normaal werkt, wordt de uitvalbeveiligde RTH automatisch
geactiveerd zodra het signaal van de afstandsbediening langer dan drie seconden is verloren.
Als de drone zich op 50 m of minder dan 50 m van de thuisbasis bevindt als het signaal van de
afstandsbediening wegvalt, vliegt het op de huidige hoogte terug naar de thuisbasis. Als de drone zich
meer dan 50 m van de thuisbasis bevindt wanneer het signaal van de afstandsbediening wegvalt, vliegt
de drone 50 m achteruit op de oorspronkelijke vliegroute en gaat dan naar Rechte lijn RTH. De drone
blijft in Rechte lijn RTH als het signaal van de afstandsbediening tijdens de RTH wordt hersteld.
Na 50 m achteruit te hebben gevlogen op de oorspronkelijke route:
1. Als de drone zich op 50 m of minder dan 50 m van de thuisbasis bevindt, vliegt het op de huidige
hoogte terug naar de thuisbasis.
2. Als de drone zich verder dan 50 m van de thuisbasis bevindt en de huidige hoogte hoger is dan de
vooraf ingestelde RTH-hoogte, vliegt het terug naar de thuisbasis op de huidige hoogte.
3. Als de drone zich verder dan 50 m van de thuisbasis bevindt en de huidige hoogte lager is dan de
vooraf ingestelde RTH-hoogte, stijgt het naar de vooraf ingestelde RTH-hoogte en vliegt vervolgens
terug naar de thuisbasis.
Vermijden van obstakels tijdens RTH
Wanneer de drone stijgt:
1. De drone remt wanneer aan de voorzijde een obstakel wordt waargenomen en vliegt achteruit totdat
een veilige afstand is bereikt voordat het verder opstijgt.
2. De drone remt wanneer aan de achterzijde een obstakel wordt waargenomen en vliegt vooruit totdat
een veilige afstand is bereikt voordat het verder opstijgt.
3. Er vindt geen actie plaats wanneer er onder de drone een obstakel wordt waargenomen.
Als de drone vooruit vliegt:
1. De drone remt als een obstakel wordt waargenomen aan de voorkant en vliegt achteruit totdat een
veilige afstand is bereikt, voordat het opstijgt totdat er geen obstakels meer zijn aan de voorkant.
Daarna stijgt het twee seconden lang op voordat het verder naar voren vliegt.
2. Er vindt geen actie plaats wanneer er aan de achterzijde een obstakel wordt waargenomen.
3. De drone remt af wanneer een obstakel van onderaf wordt gedetecteerd en stijgt op tot er geen
obstakels aan de onderkant meer zijn alvorens verder te vliegen.
Tijdens RTH kunnen obstakels aan de zijkanten van de drone niet worden gedetecteerd of
vermeden.
De drone kan niet naar de thuisbasis terugkeren wanneer het GNSS-signaal zwak of niet
beschikbaar is. De drone kan in de ATTI-modus terechtkomen als het GNSS-signaal zwak of niet
beschikbaar wordt na het activeren van uitvalbeveiligde RTH. De drone zal een tijdje op zijn plaats
blijven zweven voordat hij landt.
Het is belangrijk om vóór elke vlucht een geschikte RTH-hoogte in te stellen. Start DJI Fly en stel
vervolgens de RTH-hoogte in. In RTH stijgt de drone, als de huidige hoogte van de drone lager is
dan de RTH-hoogte, automatisch eerst naar de RTH-hoogte. Als de huidige hoogte hoger is dan de
RTH-hoogte of deze hoogte bereikt, vliegt de drone op de huidige hoogte naar de thuisbasis.
Tijdens RTH kunnen de snelheid en de hoogte van de drone met de afstandsbediening worden
geregeld als het signaal van de afstandsbediening normaal is. De drone kan echter niet naar links
of naar rechts worden verplaatst. Wanneer de drone stijgt of voorwaarts vliegt, duwt u de joystick
volledig in de tegenovergestelde richting om RTH te verlaten, en de drone remt en blijft zweven.
GEO-zones kunnen de RTH beïnvloeden. Vermijd vliegen in de buurt van GEO-zones.
De drone kan mogelijk niet naar de thuisbasis terugkeren wanneer de windsnelheid te hoog is. Vlieg
voorzichtig.
DJI Mini 3 Pro Gebruikshandleiding
©
2022 DJI. Alle rechten voorbehouden.
17