Gebruikershandleiding
2. Selecteer Wi-Fi (aanbevolen).
Als de printer al is verbonden via Ethernet, selecteert u Router.
3. Druk op de knop OK.
Als de netwerkverbinding al is ingesteld, worden de verbindingsdetails weergegeven.Selecteer Instellingen
wijzigen om de instellingen te wijzigen.
Als de printer al is verbonden via Ethernet, selecteert u Wijzig naar Wi-Fi-verbinding. en selecteert u
vervolgens Ja nadat u het bericht hebt gecontroleerd.
4. Selecteer Instellen met drukknop (WPS).
5. Houd de [WPS]-knop ingedrukt op het toegangspunt tot het beveiligingslampje knippert.
Als u niet weet waar de [WPS]-knop zit, of als het toegangspunt geen knoppen heeft, raadpleeg dan de
documentatie van het toegangspunt voor meer informatie.
6. Druk op de printer op de knop OK.
7. Druk op de knop OK.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd.
Opmerking:
Als de verbinding mislukt, start dan het toegangspunt opnieuw, zet het dichter bij de printer en probeer het nog een
keer.Als het nog steeds niet werkt, druk dan een netwerkverbindingsrapport af en controleer de oplossing.
8. Druk op de knop
Gerelateerde informatie
"Basishandelingen" op pagina 17
&
"De status van de netwerkverbinding controleren" op pagina 30
&
"Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt configureren" op pagina 111
&
Netwerkinstellingen
.
26