Programma-onderdeel "Koeling"
LET OP
Het programma-onderdeel "Koeling" mag u uitsluitend
activeren als er een koelmengklep in combinatie met een
brine/water-warmtepomp of LWD reversibele is aangeslo-
ten.
LET OP
Als er een koelmengklep is aangesloten, moet u absoluut
het programma-onderdeel "Koeling" activeren, aangezien
er anders storingen optreden bij de aangesloten meng-
klep.
LET OP
Tijdens het gebruik van de koeling is de integratie van een
dauwpuntbewaker noodzakelijk. Deze dient dan ofwel in
serie met de koelsensor of in plaats van de brug te worden
geplaatst, indien via de aanvoersensor wordt gekoeld.
Het programma-onderdeel "Koeling" moet door bevoegd onder-
houdspersoneel tijdens de inbedrijfstelling worden ingesteld.
Vereiste instelling bij brine/water-warmtepompen:
Menggroep 1 = Koelen
Vereiste instelling bij LWD reversibele-warmtepompen:
Inpassing = Buffervat
Mgenggroep 1 = Koeling
pagina 23, "Systeeminstelling vastleggen", "Menggroep 1"
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055300fNL – 2.0 | ait-deutschland GmbH
AANWIJZING
De minimale aanvoertemperatuur van koeling is in de fa-
briek ingesteld op 18 °C. Deze waarde kan in de sectie
"Temperaturen vastleggen" worden gewijzigd onder het
menuoptie "min. aanvoer koeling".
LET OP
Bij brine/water warmtepompen met geïntegreerde hy-
draulische componenten mag de minimale aanvoertem-
peratuur van koeling niet op < 18 °C ingesteld worden.
pagina 21, "Temperaturen vastleggen"
Als de passieve koelfunctie is ingesteld, verschijnt in het navigatie-
display het symbool
voor het programma-onderdeel "Koeling":
PROGRAMMA ONDERDEEL SELECTEREN
Menü veld "Bedrijfsmodus"
opent het menu "Koeling Bedrijfsmodus"
Menü veld "Temperatuur + –"
opent het menu "Koeling temperatuur"
Menü veld "Parameter"
opent het menu "Koeling Parameter"
13