Afstandsbediening
■ Batterijen inzetten
1
Open het batterijklepje.
2
Leg de meegeleverde batterijen in de aangegeven richting in het
batterijvak.
Bij het plaatsen of verwijderen van de batterijen moet u deze naar de
(–) polen drukken.
3
Sluit het klepje.
Let op:
● Vernieuw altijd alle batterijen tegelijk.
● Gebruik nooit oude en nieuwe batterijen tegelijkertijd.
● Verwijder de batterijen als het toestel langere tijd niet gebruikt zal
worden. Hierdoor voorkomt u mogelijke schade vanwege lekkende
batterijen.
● Gebruik geen oplaadbare batterijen (nikkelcadmium batterij, etc.).
● Verkeerd geplaatste batterijen kunnen problemen veroorzaken.
● Batterijen (geplaatste accu's of batterijen) mogen niet blootgesteld
worden aan overmatige hitte door zonneschijn, vuur of dergelijke.
Opmerkingen aangaande de afstandsbediening:
● Vervang de batterijen wanneer het bereik afneemt of wanneer de
bediening onbetrouwbaar wordt. Gebruik 2 "AAA" formaat batterijen
(UM/SUM-4, R3, HP-16 of vergelijkbaar).
● Reinig de zender van de afstandsbediening en de sensor op het
toestel zelf regelmatig met een zachte doek.
● De bediening wordt mogelijk gestoord als de sensor op het toestel
blootstaat aan fel licht. Verander de verlichting of de richting van het
toestel wanneer dit gebeurt.
● Houd de afstandsbediening uit de buurt van vocht, hitte, schokken en
trillingen.
■ Testen van de afstandsbediening
Controleer de afstandsbediening nadat u alle verbindingen heeft
gecontroleerd.
Richt de afstandsbediening op de sensor van het toestel. De
afstandsbediening kan worden gebruikt binnen het hieronder
aangegeven bereik:
Afstandsbedieningssensor
0,2 m - 6 m
Algemene bediening
■ Inschakelen van de stroom
Druk op de ON/STAND-BY toets om de spanning in te schakelen.
Na gebruik:
Druk op de ON/STAND-BY toets als u het toestel in de Standby-stand wilt
zetten.
■ Helderheid van de display regelen
Om helderheid weergave te vervagen, druk de DEMO/DIMMER-toets op de
afstandsbediening.
■ Automatische infaden van het volume
Indien u het hoofdtoestel uit- en weer inschakeld met het volume op 27 of
hoger, begint het volume op 16 en verloopt naar het laatst ingestelde niveau.
■ Volumeregeling
Draai de volumeknip naar VOL +/– (op het hoofdapparaat) of druk op
VOLUME +/– (op de afstandsbediening) als u het volume wilt laten toenemen
of afnemen.
■ Automatische inschakelfunctie
Het toestel wordt ingeschakeld wanneer u op een van de volgende toetsen
drukt.
● iPod/iPhone, CD, USB, AUDIO IN, TUNER (BAND) op de
afstandsbediening: Gekozen functie is nou geactiveerd.
●
/ toets van het hoofdtoestel: Het apparaat wordt ingeschakeld en het
afspelen van de laatste functie begint (CD, TUNER, USB, iPod, AUDIO IN)
■ Functie voor automatisch uitschakelen
Het hoofdapparaat wil gaan naar stand-by modus (wanneer iPod/iPhone is
niet gekoppeld) na 15 minuten van inactiviteit gedurende:
iPod/iPhone: Geen verbinding.
AUDIO IN: Geen detectie van ingangssignaal of zeer lage hoorbaarheid van
geluid.
TUNER: Geen ontvangst van omroepsignaal.
CD/USB: In de stand Stop.
Opmerking:
Het apparaat wil echter beginnen te laden als iPod/iPhone is gekoppeld. Op
de display verschijnt dan "CHARGE MODE".
■ Geluidsonderdrukking
Het geluid wordt tijdelijk onderdrukt wanneer u op de MUTE-toets op de
afstandsbediening drukt. Druk opnieuw op deze toets, om het geluidsvolume
te herstellen.
■ X-Bass-regeling
Wanneer u het toestel voor het eerst aanzet, schakelt het de extra basfunctie
in, die de basfrequenties beter doet uitkomen, en "X BASS" verschijnt in de
display. Druk op X-BASS toets op de afstandsbediening om de extra bass
functie te annuleren.
■ Basregeling
1
Selecteer "BASS" door op de toets BASS/TREBLE te drukken.
2
Druk binnen 5 seconden op de toets VOLUME (+ of –), om de laagtonen
te regelen.
N-5