Controleer eerst de volgende onderdelen (→88 - 93).
(Wanneer u de menu-instellingen terugzet in de standaardwaarden, kunnen bepaalde
problemen zijn opgelost.
Gebruik in de opnamemodus [RESETTEN] in het menu [SET-UP] (→21).)
Opnemen (vervolg)
Opgenomen foto's zijn onscherp. Optische beeldstabilisatie werkt niet goed.
●
De sluitertijd is langer in donkere locaties en de optimale beeldstabilisatie is daar minder effectief.
→ Houd de camera stevig met beide handen vast en houd de armen strak langs uw lichaam.
→ Stel [DIG. ZOOM] in op [OFF] en [GEVOELIGHEID] in op [
Gemaakte foto's zien er korrelig uit of er is sprake van interferentie.
●
De ISO-gevoeligheid is hoog of er is een lange sluitertijd.
(De standaardinstelling voor [GEVOELIGHEID] is [
optreden.)
→ Verlaag de [GEVOELIGHEID] (→57).
→ Zet de [KLEURFUNCTIE] op [NATURAL] (→61)
→ Maak foto's op locaties met meer licht.
●
De camera is ingesteld op de scènemodi [H. GEVOELIGH.] of [HI-SPEED BURST].
(Foto wordt iets korreliger vanwege de hoge gevoeligheid)
De beelden zijn te donker, met fletse kleuren.
●
Kleuren kunnen soms onnatuurlijk overkomen vanwege de lichtbron.
→ Gebruik de [WITBALANS] instelling om de kleuren te corrigeren. (→59)
De helderheid of kleuren van de opname zijn niet levensecht.
●
Voor opnamen bij tl-licht is soms een kortere sluitertijd nodig. Dit kan leiden tot kleine wijzigingen in
helderheid of kleuren, maar dat is normaal.
Er kunnen rode balken op het lcd-scherm verschijnen of een deel van
het scherm kan een roodachtige tint hebben tijdens het opnemen of het
half indrukken van de ontspanknop.
●
Dit is een kenmerk van CCD en kan zich voordoen als het onderwerp heldere
gebieden bevat. Rond deze gebieden kan onscherpte ontstaan, maar dit is
geen storing. Dit wordt opgenomen bij bewegende beelden, maar niet op foto's.
●
We raden u aan bij het maken van foto's het scherm weg te houden van felle
lichtbronnen, zoals zonlicht.
Opname bewegend beeld stopt halverwege.
●
Bij sommige kaarten kan het toegangsscherm kort verschijnen na het opnemen en kan het
opnemen halverwege stoppen.
●
Gebruik wanneer u een film opneemt een kaart met een SD-snelheidsklasse ∗ van 'klasse 6' of
hoger.
∗ Met SD-snelheidsklasse wordt een specificatie voor constante schrijfsnelheden bedoeld.
●
Als het opnemen wordt gestopt, zelfs als u een kaart gebruikt met een snelheid van 'klasse 6' of
hoger, is de gegevensschrijfsnelheid laag. U kunt het beste een back-up van de gegevens op de
geheugenkaart maken en de kaart opnieuw formatteren. (→22)
]. (→31, 57)
] – bij binnenopnamen kan interferentie
89
VQT2P57