Haal meer uit uw camera
Dit hoofdstuk is een uitgebreide versie van hoofdstuk 4. Hierin wordt
uitgelegd hoe u diverse functies gebruikt om foto's te maken.
•
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat het programmakeuzewiel is
ingesteld op G.
•
In de gedeelten "De sluitertijd instellen"
instellen"
(p. 90)
wordt aangenomen dat het programmakeuzewiel is ingesteld op
deze modi.
•
In het gedeelte "De flitsuitvoer aanpassen"
dat u het programmakeuzewiel hebt ingesteld op D.
•
In het gedeelte "De kleur wijzigen en opnamen maken"
aangenomen dat u het programmakeuzewiel hebt ingesteld op K
en de bijbehorende modus hebt geselecteerd.
Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met een
•
functie die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren of de functie
in die modus beschikbaar is
en "De diafragmawaarde en sluitertijd instellen"
(pp. 162
(p.
89), "De diafragmawaarde
(p. 95)
wordt aangenomen
– 165).
5
(p. 91)
(p. 96)
wordt
79