Trimmen
U kunt een deel van een opgeslagen beeld uitsnijden en dit opslaan als een nieuw
beeldbestand.
Snijgebied
Weergave van snijgebied
Resolutie na bijsnijden
•
Beelden die zijn opgenomen met een resolutie van
omgezet naar
•
De vaste breedte-hoogteverhouding van een beeld dat kan worden veranderd, is 4:3.
•
De resolutie van een bijgesneden beeld is kleiner dan dat van het oorspronkelijke beeld.
Selecteer [Trimmen].
●
Druk op de knop n, selecteer [Trimmen]
op het tabblad 1 en druk op de knop m.
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen qr of draai de controleknop
●
 om een beeld te selecteren en druk
vervolgens op de knop m .
Pas het snijgebied aan.
Er verschijnt een kader rond het gedeelte van
het beeld dat u wilt bijsnijden.
Het oorspronkelijke beeld verschijnt linksboven
en het bijgesneden beeld rechtsonder.
●
U kunt het kader kleiner of groter maken door
de zoomknop naar links of rechts te duwen.
●
Met de knoppen opqr kunt u het kader
verplaatsen.
Met de knop l wijzigt u de richting van
●
het kader.
●
In een beeld met gedetecteerde gezichten
verschijnen grijze kaders rond de gezichten
linksboven in het beeld. U kunt deze kaders
gebruiken voor bijsnijden. U kunt schakelen
tussen kaders door aan de controleknop Â
te draaien.
●
Druk op de knop m .
Sla het beeld op als een nieuw beeld
en geef het weer.
●
Voer stap 4 en 5 op
(p. 128)
kunnen niet worden bewerkt.
p. 128
uit.
of
(p.
71), of beelden die zijn
129