Witbalans
● De aangepaste witbalans gebruiken
De instellingen voor de witbalans kunnen enigszins variëren, afhankelijk van de
opnameomgeving. U kunt de meest geschikte instelling voor de witbalans
selecteren voor een bepaalde opname-omgeving door de aangepaste witbalans
in te stellen.
1. Kies het menu AANGEPAST (
de witbalans en plaats een vel wit papier
voor de camera, zodat het LCD-scherm
uitsluitend de kleur wit laat zien.
2. Knop OK : kiest de vorige aangepaste
witbalans
Sluiterknop: slaat de nieuwe aangepaste witbalans op
- De waarde voor de aangepaste witbalans wordt toegepast vanaf de
volgende opname die u maakt.
- De door de gebruiker geconfigureerde witbalans blijft actief totdat deze
wordt overschreven.
) van
Wit papier
Belichtingscorrectie
■ Deze camera past automatisch de belichtingsinstelling aan op basis van de
omgevingsverlichting. U kunt met de knop Fn ook de belichtingswaarde
selecteren.
● De belichting corrigeren
1. Druk op de knop Fn en gebruik vervolgens de
knoppen OMHOOG en OMLAAG om het
pictogram voor de belichtingscorrectie (
selecteren. De menubalk voor de
belichtingscorrectie wordt weergegeven, zoals
hiernaast te zien is.
2. Gebruik de knoppen LINKS en RECHTS om de
gewenste factor voor belichtingscorrectie in te
stellen.
3. Druk nogmaals op de knop Fn .
De waarde die u hebt ingesteld, wordt opgeslagen en de instellingsmodus
voor belichtingscorrectie wordt afgesloten. Als u de belichtingswaarde wijzigt,
wordt de belichtingsindicator (
weergegeven.
※ Een negatieve waarde voor de belichtingscorrectie resulteert in een geringere
belichting. Bij een positieve waarde voor belichtingscorrectie neemt de
belichting toe en is het LCD-scherm wit of zijn de opnamen mogelijk niet
goed.
6
) te
-2
-1
0
+1
) onderaan het LCD-scherm
EV
+2
[37]