Het toestel in- en uitschakelen
U schakelt het toestel in door [
houden.
Het toestel maakt automatisch verbinding met
het mobiele netwerk.
Houd [
] ingedrukt om het toestel uit te
schakelen.
De toetsen vergrendelen of
ontgrendelen
U kunt de toetsen vergrendelen, zodat er niets
gebeurt als u er per ongeluk op drukt. Houd op
het startscherm [
] ingedrukt.
Als u de toetsvergrendeling wilt opheffen, drukt
] → <Ontgrendelen> → [ ].
u op [
22
Draadloze functies uitschakelen
U kunt de draadloze functies van het toestel
] ingedrukt te
uitschakelen, zodat u op plaatsen waar geen
draadloze apparatuur mag worden gebruikt
(bijvoorbeeld in vliegtuigen en ziekenhuizen),
kunt werken met functies waarvoor geen
netwerk nodig is.
U schakelt draadloze functies als volgt uit:
1. Druk in het startscherm op [
2. Selecteer Telefoon.
3. Druk op <Gereed>.
Als u draadloze functies wilt inschakelen,
herhaalt u stap 1-2. Het toestel wordt
weergegeven
Draadloos beheer.
Het toestel wordt weergegeven
startscherm.
in het startscherm.
] →
in het