GEBRUIKSAANWIJZINGEN EN GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT
De juiste potten en pannen kiezen
Het is absoluut noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de bodem
van de kookpot altijd groter is dan de kroon van de vlam van de
brander en dat het recipiënt helemaal is bedekt. We adviseren
om altijd een kookpot te gebruiken waarvan de bodem een
diameter heeft die 2,5 tot 3 keer groter is dan de diameter van
de branders. Dit betekent dus voor een brander:
- warmhouder - een recipiënt met een diameter van 120 tot
160 mm.
- halfsnel - een recipiënt met een diameter van 160 tot 180 mm.
- groot (snel of driedubbele kring) - een recipiënt met een diameter van 200 tot 240 mm. De hoogte van
de kookpot mag nooit meer zijn dan zijn diameter
Opmerking:
Plaats op de kookplaat nooit kookpotten die uitsteken boven de rand van de kookplaat.
Ingebruikname
1 – Zorg ervoor dat de kookplaat schoon en droog is.
2 – Pas het verwarmingsvermogen aan door aan de draaiknop te draaien.
Opmerking: Het verwarmingsvermogen kan op elk moment worden aangepast door aan de knoppen te
draaien
Let op: Houd het kookvuur niet ingeschakeld zonder aangepast kookgerei op de plaat.
Let op: Laat een kookplaat in werking nooit zonder toezicht achter.
Druk de geselecteerde draaischakelaar in tot u een
weerstand voelt en draai dan naar links in de stand
"Ontsteking
",
- De elektronische ontsteking kan met één hand om de
brander automatisch te ontsteken.
- Houd de knop ingedrukt tot de brander aangaat
- Een de brander brandt laat u de knop los en kiest u de
intensiteit van de vlam.
Opmerking:
Deze kookplaat is voorzien van een thermokoppel op elke brander, de knop moet tijdens het
ontsteken ongeveer 3 seconden lang worden ingedrukt op de stand "maximale vlam" om ervoor te
zorgen dat het toestel wordt ingeschakeld. Als de vlam uitgaat, moet de handeling na drie seconden
worden herhaald. Als de vlam na 10 seconden niet aanspringt, moet de keuken ongeveer 1 minuut
lang worden verlucht en kan het ontstekingsproces worden herhaald.
Als het toestel moeilijk aangaat omwille van een wijziging van de gassoort of de samenstelling
ervan, is het noodzakelijk om de branderring correct te centreren ten overstaan van de elektronische
ontsteking.
Keuze van de brandervlam
Een correct afgestelde brandervlam heeft een hemelsblauwe kleur en een met een duidelijk
zichtbare conische vorm. De keuze van het vermogen van de vlam is afhankelijk van de
positiekeuze van de branderknop.
-
hoge vlam
lage vlam ("spaarstand" genoemd)
-
-
brander staat uit (gas uitgeschakeld)
De intensiteit van de vlam kan traploos naar behoefte door de gebruiker worden ingesteld.
17
Stand
brander uit
Stand lage
Stand hoge
vlam
vlam