Verbrandingslucht
Voor een optimale verbranding moet er voldoende verse lucht voorzien worden. De nodige
zuurstof wordt aangevoerd via de opening aan de rugzijde en dit bij voorkeur van buiten de
woning.
TIP : Hou rekening met andere haarden of luchtafvoerinstallaties in dezelfde ruimte of met
dezelfde verbrandingsluchtverbinding. Deze kunnen een storend effect hebben op de
werking van de kachel.
Indien er 15 minuten na het ontsteken nog steeds terugslag is van de rookgassen door de
weersomstandigheden (mist, storm,...) dient men het aansteken te stoppen tot er
weersverbetering is.
OPGELET ! Er mag in geen enkel geval lucht genomen worden in lokalen of kelders waar
vluchtige of brandbare stoffen aanwezig zijn.
Klassieke systeem
Wanneer de lucht voor de verbranding uit de ruimte wordt aangevoerd waarin de kachel
staat opgesteld, dan moet deze voldoende geventileerd worden. Indien er onvoldoende
luchttoevoer is, dan kan dit resulteren in een onvolledige verbranding en terugslag van
rookgassen. Extra lucht kan aangevoerd worden door vlakbij de kachel een ventilatorrooster
te plaatsen naar buiten ( min. 100 cm² )
Systeem met externe luchttoevoer
In sommige gevallen is het aan te raden de verbrandingslucht aan te voeren van buitenaf.
Hiervoor wordt een leiding Ø 80 ( flexibel of buizen ) rechtstreeks aangesloten op de
achterzijde van de kachel.
Deze leiding dient beschermd te worden van condens, door deze te isoleren, op die plaatsen
waar ze nog onderhevig is aan warmere lucht. De gebruikte isolatiematerialen moeten
vanzelfsprekend vochtafstotend zijn of met een dampscherm voorzien zijn.
Versie 2017
Pagina 17