5.
Schud nieuwe cartridges vier- of vijfmaal
voordat u de verpakking opent. Haal de
cartridge vervolgens uit de verpakking.
c
Let op:
Raak de groene chip op de zijkant van de cartridge niet aan.
Hierdoor kan de cartridge beschadigd raken.
6.
Verwijder de gele tape van de onderzijde van de
cartridge.
c
Let op:
❏ U moet de gele tape van de cartridge halen voordat u de
cartridge installeert. Als u dit niet doet, kan de
afdrukkwaliteit te wensen overlaten of is afdrukken
helemaal niet mogelijk.
❏ Als u een cartridge hebt geïnstalleerd zonder de gele tape
te verwijderen, moet u de cartridge uit de printer halen, de
tape verwijderen en de cartridge vervolgens
terugplaatsen.
❏ Laat de transparante afdichting aan de onderzijde van de
cartridge altijd gewoon zitten, anders kan de cartridge
onbruikbaar worden.
30
Onderhoud
❏ De beschermstrook op de cartridge mag niet worden
verwijderd of gescheurd, omdat de cartridge anders gaat
lekken.
7.
Plaats de cartridge in de cartridgehouder met de
onderzijde naar beneden. Druk de cartridge nu
omlaag tot hij vastklikt.
8.
Vervang alle andere cartridges die aan
vervanging toe zijn.
9.
Sluit de cartridgeklep (moet ook vastklikken).
c
Let op:
Als de klep moeilijk sluit, controleer dan of alle cartridges
goed vastzitten. Duw op elke cartridge. U moet ze op hun
plaats horen klikken. Gebruik in geen geval buitensporig veel
kracht om de klep te sluiten.
10. Sluit de scannereenheid.