Bedieningshandleiding
Veiligheidssensor
6. Gebruik en onderhoud
6.1 Functietest
De veiligheidsfunctie van de veiligheidsschakelaar moet getest worden.
Hierbij moet vooraf het volgende gegarandeerd zijn:
1. Bevestiging van veiligheidssensor en bediensleutel
2. Juiste bevestiging en goede conditie van de voedingskabel
3. het systeem is vrij van vuil en vreemde onderdelen (vooral
metaalspanen)
6.2 Onderhoud
Bij een correcte installatie en doelmatig gebruik vereist de
veiligheidssensor geen onderhoud.
Wij raden een regelmatige visuele inspectie en functietest aan, inclusief
de volgende stappen:
• Bevestiging vaan de bediensleulten en de veiligheidssensor
controleren
• eventuele metalen spanen verwijderen.
• Voedingskabel op eventuele beschadigingen controleren
8. Bijlage
8.1 Aansluitvoorbeelden
De getoonde toepassingsvoorbeelden zijn voorstellen. De gebruiker moet echter de schakeling en de geschiktheid van het product voor de
specifieke toepassing controleren.
Aansluitvoorbeeld 1: Serieschakeling van de CSS 34 met conventionele diagnose-uitgang
De spanning wordt bij de laatste veiligheidssensor in de keten (gezien vanaf de veiligheidsmodule) naar de beide veiligheidsingangen gevoerd.
De veiligheidsuitgangen van de eerste veiligheidssensor worden op de veiligheidsmodule aangesloten.
CST 34-S-1
CSS 34
5 6
2
1
3
7
4
8
Y1
Y2
24 VDC
GND
Aansluitvoorbeeld 2: Serieschakeling CSS 34 met seriële diagnosefunctie
De veiligheidsuitgangen van de eerste veiligheidssensor worden op de veiligheidsmodule aangesloten.
De seriële Diagnose Gateway wordt met de seriële diagnose-ingang van de eerste veiligheidssensor verbonden.
CST 34-S-1
CSS 34
5
2
6
1
3
7
4
8
SD IN
Y1
Y2
24 VDC
GND
8
CST 34-S-1
CSS 34
5 6
2
1
3
7
4
8
Y1
X1
X2
Y2
CST 34-S-1
CSS 34
5
2
6
1
3
7
4
8
SD OUT
SD IN
X1
Y1
X2
Y2
NL
Tijdens alle bedrijfsmatige levensfasen van de
veiligheidsschakelcomponent moeten constructief
en organisatorisch geschikte maatregelen voor de
manipulatiebeveiliging of tegen het manipuleren van de
veiligheidsvoorziening, bijvoorbeeld door het gebruik van een
vervangende bediensleutel, getroffen worden.
Beschadigde of defecte componenten moeten onmiddellijk
vervangen worden.
7. Demontage en afvalverwijdering
7.1 Demontage
De veiligheidscomponent mag uitsluitend in spanningsloze toestand
gedemonteerd worden.
7.2 Afvalverwijdering
De veiligheidscomponent moet op een correcte manier volgens de
geldende nationale voorschriften en wetgevingen afgevoerd worden.
Veiligheidsuitgangen → Veiligheidsmodule
Gateway
Fieldbus
Veiligheidsuitgangen → Veiligheids-
module
CSS 34