Sensormodus instellen
Ga als volgt te werk voor het instellen van de sensormodus:
1. Druk op toets rood (9), om in het menu te komen.
2. Kies in het menu het menupunt Options en bevestig dit
met de toets rood (9).
3. Kies het menupunt Used probe en selecteer dan de
gewenste modus. Bevestigen met de toets rood (9).
• AUTO:
De sensor selecteert automatisch een bedrijfsmodus.
• Fe:
De sensor werkt volgens het magnetisch inductieprincipe
als het op een magnetische ondergrond wordt geplaatst.
• Non-Fe:
De sensor werkt volgens het wervelstroomprincipe als het
op een non-ferrometaal wordt geplaatst.
Eenheden
U kunt kiezen tussen (μm en mm) en Engelse (mils)
maateenheden.
Is de meetwaarde groter dan 850 μm, schakelt het apparaat om
naar mm.
Ga volgt te werk voor het wijzigen van de eenheid:
1. Druk op de toets rood (9), om in het menu te komen.
2. Kies in het menu het menupunt Options en bevestig dit
met de toets rood (9).
3. Kies het menupunt Unit setting en selecteer de gewenste
eenheid. Bevestigen met de toets rood (9).
Reset
Een reset wist alle gegevens in alle geheugens. De volgende
stappen volgen voor een reset:
1. Schakel het apparaat uit.
2. Druk tegelijkertijd op de toets nul (4) en de toets aan/
uit (7).
ð De tekst sure to reset verschijnt op het display.
3. Druk op de toets rood (9), om te bevestigen of op de toets
blauw (2) voor het annuleren.
Het apparaat zal weer automatisch worden ingeschakeld.
Achtergrondverlichting
U kunt de achtergrondverlichting in het menu via Options en
Backlight aansturen of tijdens een meting met de toets
blauw (2).
NL
Statistische weergave
U kunt in het menupunt LCD Statistic kiezen uit de volgende
weergaven:
• Gemiddelde waarde (Average)
• Maximum
• Minimum
• Standaardafwijking (Sdev.)
De geselecteerde weergave verschijnt rechtsonder in het
display in de statistische weergave (17).
De statistiek van de gemeten waarden voor de gemeten
waarden verschijnt links op het display in de weergave voor
gemeten waarden (18).
Om alle statistische waarden van de betreffende groepen te
kunnen zien, naar het menu gaan en Statistic view selecteren.
Menuwaarde-overzicht
Om alle meetwaarden van de betreffende groepen te kunnen
zien, naar het menu gaan en Measure view selecteren.
Uitschakelautomaat
Het apparaat wordt uitgeschakeld na 3 minuten inactiviteit. Voor
het deactiveren hiervan, naar het menu gaan en bij Options de
functie Auto poweroff selecteren. Kies hier Disables en bevestig
dit met de toets rood (9).
Apparaat kalibreren
Voor elke meting een kalibratie uitvoeren.
U kunt de kalibratie bijv. op een onbehandelde, resp. een plaats
zonder afwerklaag op het te controleren object uitvoeren of
hiervoor de meegeleverde set gebruiken.
Kalibratiemodus
1. Druk op toets rood (9), om in het menu te komen.
2. Kies het menupunt Calibration en daarna Enable.
ð U komt automatisch weer bij het punt Kalibratie.
3. Druk op de toets blauw (2), om weer bij het startscherm te
komen. Daar wordt de kalibratie uitgevoerd.
ð Op het display verschijnt de volgende weergave:
• cal zero: Er zijn geen eenpunts- of tweepunts-
kalibraties aanwezig.
• cal 1 tm. 2: Er is een eenpunts-, resp. tweepunts-
kalibratie aanwezig.
• zero y: Er is een nulpuntkalibratie.
laagdiktemeetapparaat BB20
7