[OPNAME] functie:
Opnamen maken met de burstfunctie
Beelden worden continu gemaakt terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt.
Selecteer de beelden die u echt mooi vindt tussen alle beelden die u gemaakt hebt.
Zet de instelknop voor gebruiksfuncties op [
Stel scherp op het onderwerp en maak een
opname.
A Als de burstfunctie op hoge snelheid [H] wordt
ingesteld.
• De ontspanknop helemaal ingedrukt houden om de
burstfunctie te activeren.
∫ De burstsnelheid wijzigen
1
Selecteer [BURSTSNELH.] in het [OPNAME]-functiemenu.
(P27)
2
Druk op 3/4, selecteer de burstsnelheid en druk
vervolgens op [MENU/SET].
3
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te
sluiten.
Burstsnelheid (opnamen/
seconde)
Met RAW-bestanden
1
¢
Zonder
RAW-bestanden
¢1 Aantal mogelijke opnamen
¢2 Beelden kunnen gemaakt worden tot het vermogen van de kaart zijn grens bereikt. De
burstsnelheid zal echter halverwege langzamer worden. De exacte timing van dit is
afhankelijk van de aspectratio, de beeldgrootte, de instelling voor de kwaliteit en het type
kaart die gebruikt worden.
• De eerste burstsnelheid heeft niets te maken met de transmissiesnelheid van de kaart.
• De waarden van de burstsnelheid die hierboven gegeven worden zijn van toepassing wanneer
de sluitertijd 1/60 of meer is en wanneer de flits niet geactiveerd is.
• De burstsnelheid kan lager worden afhankelijk van de volgende instellingen.
[H] (Hoge snelheid)
3
Afhankelijk van de resterende ruimte op de kaart
Gevorderd (Opname van beelden)
].
A
[L] (Lage snelheid)
2
¢2
4 tot 7
¢2
65
VQT2G51