Gevorderd (Opname van beelden)
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P27 raadplegen.
U kunt de flitsoutput afstellen.
Toepasbare functies:
[s2 EV]/[s1 2/3 EV]/[s1 1/3 EV]/[s1 EV]/[s2/3 EV]/[s1/3 EV]/[0 EV]/[r1/3 EV]/
[r2/3 EV]/[r1 EV]/[r1 1/3 EV]/[r1 2/3 EV]/[r2 EV]
Aantekening
• Ga naar P62 voor meer informatie.
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P27 raadplegen.
Type optische meting om helderheid te meten kan veranderd worden.
Toepasbare functies:
[C]:
Multipel
Dit is de methode waarbij de camera de beste belichting meet
door de helderheid op het hele beeld automatisch te
berekenen. Wij raden aan om zoveel mogelijk deze methode
te gebruiken.
[
]:
Middenmeting
Dit is de methode die gebruikt wordt om scherp te stellen op
het object in het midden van het volledige beeld en de rest van
het beeld aan dit middelste beeld aan te passen.
[Ù]:
Spot
Dit is de methode waarbij het object direct in het meetbereik te
meten A.
Aantekening
• Wanneer de AF-functie op [š] wordt gezet terwijl [C] is geselecteerd, wordt de belichting
bepaald op basis van iemands gezicht, en wanneer zij op [
gefixeerde onderwerp.
120
VQT2G51
[FLITS INSTEL.]
C [MEETFUNCTIE]
] wordt gezet op basis van het