4
Bediening QUANTRON-A
4.5.5
Toerental
In dit menu voert u het toerental van de roerwerkas in. Als u een universele strooi-
er LINUS gebruikt, regelt de bedieningsunit het toerental van de roerwerkas via
de proportionele klep.
Alleen UKS: U stelt het toerental van de roerwerkas in aan de stroomregelklep.
De invoer van het toerental in de QUANTRON-A heeft geen invloed op het daad-
werkelijke toerental van de roerwerkas. De invoer dient slechts ter informatie.
In het menu Toerental kunt u het toerental van de roerwerkas selecteren.
Toerental selecteren:
1. Menu Meststof-/Strooimiddelinstellingen > Toerental oproepen.
2. Selecteer een van de 2 waarden via de pijltoetsen.
3. Entertoets indrukken.
De nieuwe waarde is opgeslagen.
Het display wisselt naar het menu Strooimiddelinstellingen.
4.5.6
Afdraaiproef
In dit menu bepaalt u de stroomfactor op basis van een afdraaiproef en slaat u
deze in de bedieningsunit op.
Voer de afdraaiproef uit:
Vóór de eerste keer strooien.
Als de kwaliteit van het strooimiddel sterk veranderd is (vocht, hoog stofaan-
deel, korrelbreuk).
Als er een nieuwe soort strooimiddel wordt gebruikt.
Als u het toerental van de roerwerkas gewijzigd heeft.
Afdraaiproef alleen bij lopende roerwerkas bij stilstand of tijdens het rijden op een
testtraject uitvoeren.
Werksnelheid invoeren:
1. Menu Meststof-/Strooimiddelinstellingen > Afdraaiproef starten oproepen.
2. Gemiddelde werksnelheid invoeren.
Deze waarde is nodig voor de berekening van de schuifstand bij de afdraai-
proef.
3. Entertoets indrukken.
De nieuwe waarde is in de bedieningsunit opgeslagen.
Op het display verschijnt het werkscherm Afdraaiproef voorbereiden.
34
15 omw/min
28 omw/min
LET OP