Handel hiertoe als volgt:
•
Zet de draaiknop (3) op de gewenste testspanning: 100 V, 250 V of 500 V.
•
Maak contact met het testobject via het meetpunt (1) (pluspool) en (8) (minpool).
•
In de rustpositie van de wipschakelaar dient de METRISO 5023 als voltmeter ter
controle van de spanningsloosheid.
Direct na het aansluiten van het meetobject kunt u vaststellen of het meetobject
spanningsloos is.
Een opgeladen capacitieve testobject wordt direct via de binnenweerstand van de
voltmeter ontladen. Het ontlaadproces kunt u via de weergave vervolgen. Blijft de
spanning echter constant, kan pas een meting van de isolatieweerstand uitgevoerd
worden nadat het testobject spanningsloos geschakeld wordt. Als er geen spanning
weergegeven wordt kan de meting direct uitgevoerd worden.
•
Zolang de wipschakelaar op positie MΩ ingedrukt wordt, kan een isolatiemeting
uitgevoerd worden. Lees de gemeten waarde af via de logaritmische schaal 100 kΩ
tot 400 MΩ.
•
Beëindig de meting door de wipschakelaar los te laten. Een door de gelijkspanning
eventueel opgeladen capacitieve testobject wordt via de voltmeter ontladen.
•
Verwijder de meetpennen van het testobject.
Let op!
Bij het meten van de isolatieweerstand op capacitieve meetobjecten, bijv. kabels, kunnen
zich deze tot een vrijloopspanning van ca. 700 V opladen en deze spanning langere tijd
vasthouden. Vanwege de hiermede verbonden levensgevaar moet het testobject na de
meting ontladen worden, zie hiertoe hiervoor "controle van de spanningsloosheid".
Beoordeling van de meetwaarden
Om er zeker van te zijn dat de grenswaarden voor de isolatieweerstand niet onder de norm
van de vereiste norm komt, moet er met de maximale meetfout van de meter rekening
gehouden worden. In de volgende tabel zijn voor een serie van grenswaarden de
noodzakelijke minimale weergavenwaarde opgegeven. Tussenwaarden dienen
geïnterpoleerd te worden.
.
*
Minimale weergavenwaarde voor de isolatieweerstand bij vooraf bepaalde grenswaarden, rekening houdend
met de maximale apparaatfout.
Voorbeeld:
Bij een grenswaarde van 220 kΩ moet volgens de tabel de weergegeven waarde in het
bereik kΩ minimaal 286 kΩ bedragen.
8