Diodetest
Voor een meting handelt u als volgt:
Zet de bereikskeuzeschakelaar (10) op positie Ω
-
Druk tweemaal op de toets "S" (5) om te schakelen naar het diodetestbereik.
-
Op het display verschijnt het diodesymbool
-
Verbind nu beide meetpunten met het meetobject (diode). De doorlaatspanning
wordt weergegeven.
Als u een diode in doorlaatrichting test (rood meetpunt aan anode = diodezijde
zonder ringmarkering), wordt een spanning vanaf ca. 0,6 V (siliciumdiode)
gemeten, mits het diodetraject niet defect is.
Meet u daarentegen (rode meetsnoer aan kathode = diodezijde met ringmar-
kering) dan verschijnt "OL" op het display.
Wordt daarentegen een "Spanningswaarde" getoond, zo heeft u het meetob-
ject verkeerd aangesloten of deze is defect.
Stroommeting (alleen VC-86)
In het stroommeetbereik kunnen stromen tot 400 mA gemeten worden. Het stroom-
meetbereik is beveiligd en daarom beschermd tegen overbelasting.
Voor het meten van gelijkstromen handelt u als volgt:
-
Zet de bereikskeuzeschakelaar (10) op positie "A".
-
Verbind nu beide meetpunten in serie met het meetobject (batterij, schakeling
enz.); de overeenkomstige polariteit van de meetwaarde wordt samen met de
momentele meetwaarde op het display (6) weergegeven.
.
.
11