10
Lengteverstelling
1. Maak de lengteverstelling los, door de kartelschroef aan de bovenkant van het fasciotens®Cradle block tegen de klok
in te draaien.
2. Beweeg het block over de rail van fasciotens®Cradle naar links of rechts, om fasciotens®Pediatric afhankelijk van de
lokalisatie van het defect precies erboven te plaatsen.
3. Vergrendel de lengteverstelling, door de kartelschroef aan de bovenkant van het fasciotens®Cradle block met de klok
mee te draaien.
Laterale positie
De patiënt kan zijwaarts naar links of rechts worden gepositioneerd. Laterale positionering is mogelijk in de volgende
hoeken: 9° en 18°. Ga hiervoor als volgt te werk:
1. Bevestig de fasciotens®Cradle met één hand.
Gebruik positioneringshulpmiddelen (bijv. opgerolde handdoeken) om de patiënt in de fasciotens®Cradle extra te
beveiligen. Het is verplicht om tijdens de laterale positie de fasciotens®Cradle met minimaal één hand vast te
zetten.
Gebruiksaanwijzing
1.
2.
Patiëntpositionering
3.