Motorbediening
Opwarmen van de motor
Starten van een warme motor
1. Ontstekingsschakelaar
2. Handgastrekker
1. Opvoerpomp
2. Chokehendel
3. Koude start (DICHT)
3. Handgastrekkerblokker-
ing
4. Werkstand (OPEN)
5. Starthendel
6. Decompressieapparaat
9.
Controleer of het gebied rondom u veilig is, houd de trimmer
zo dicht mogelijk bij de motor stevig vast zoals in de afbee-
lding wordt getoond, en trek enkele malen aan de starter-
greep.
10. Zet, wanneer u een plofgeluid hoort en de motor direct stopt,
de chokehendel in de werkstand "Run" en blijf aan de start-
ergreep trekken om de motor te starten.
11. Als de motor direct start wanneer u de instructies in boveng-
enoemde stap 9 uitvoert, beweegt u de chokehendel lang-
zaam weer naar de werkstand "Run".
12. Laat de motor een tijdje stationair warmdraaien.
1.
Laat de motor zodra deze is gestart gedurende 2 tot 3 mi-
nuten warmdraaien in de stationaire stand (d.w.z. laag toer-
ental).
2.
Het warmdraaien van de motor helpt bij een betere smering
van de inwendige onderdelen. Laat de motor volledig opwar-
men, vooral als het koud is.
3.
Laat de motor nooit draaien zonder dat het maaiaccessoire
is aangebracht.
1.
Zet de ontstekingsschakelaar in de stand Start.
2.
Controleer of de handgastrekker in de stationairstand staat.
3.
Controleer of de chokehendel in de werkstand "Run" staat.
4.
Trek, als de brandstoftank gevuld is, aan de starterhand-
greep om de motor te starten.
5.
Is er geen brandstof te zien in de opvoerpomp, druk dan
beurtelings op de opvoerpomp en laat hem weer los totdat
er brandstof in de pomp wordt aangezogen.
6. Druk op het decompressieapparaat.
7. Controleer of het gebied rondom u veilig is, houd de trimmer
zo dicht mogelijk bij de motor stevig vast en trek aan de start-
ergreep om de motor te starten.
22