Juli 2014
Inspecties
Functietests
1
Kies een stevig, vlak testgebied uit dat vrij is van
obstakels. Vergewis u ervan dat er geen last op
de vorken of het aanbouwdeel aanwezig is.
2
Ga de cabine binnen en ga op de stoel zitten.
3
Stel de stoel en de stuurkolom indien nodig af.
4
Doe de veiligheidsgordel om uw middel.
5
Stel de spiegel in de cabine en de rechter
buitenspiegel indien nodig af.
6
Vergewis u ervan dat de handrem ingeschakeld
is en dat de transmissie in neutraal staat.
7
Start de motor. Zie het deel De motor starten in
het deel Gebruiksaanwijzing.
30
Bedieningshendel testen
8
Hef de arm met behulp van de bedieningshendel
even op en schuif hem uit, kantel de vorken
omhoog en omlaag.
Resultaat: Alle functies moeten soepel werken.
9
Schuif de arm even uit en weer in met behulp
van het linker wieltje.
Resultaat: Alle functies moeten soepel werken.
De vergrendeling/ontgrendeling van
de hydraulische snelkoppeling testen
(indien aanwezig)
10 Houd, terwijl u de betreffende schakelaar
indrukt, de witte duimschakelaar ingedrukt
en gebruik de bedieningshendel om de
hydraulische snelkoppeling even te vergrendelen/
ontgrendelen.
Resultaat: Alle functies moeten soepel werken.
De stuurinrichting testen
11 Draai de stuurkeuzeschakelaar naar rechts om
vierwielbesturing te selecteren.
12 Controleer de werking door het stuur ongeveer
¼ slag in beide richtingen te draaien.
Resultaat: De voorwielen moeten in dezelfde
richting draaien als het stuur. De achterwielen
moeten in tegengestelde richting draaien.
GTH-2506
Eerste uitgave - Eerste druk
Ond. nr.
57.0009.0636