• Gebruik enkel de laagste snelheidsinstelling wanneer u binnenshuis rijdt.
• Schakel uw scooter niet UIT terwijl u rijdt. Dit zal leiden tot een noodstop met kans op ongeval
en letsel.
• Houd rekening met de remafstand, zie ook de technische specificaties in hoofdstuk 6. Weet
dat de remafstand afhangt van de snelheid, ondergrond, weersomstandigheden, helling en
het gewicht van de gebruiker.
• Let op indien de weg gaten of spleten heeft waar de wielen in kunnen blijven steken.
3.2.1 Besturing
• Zet de scooter AAN door de sleutel te draaien.
• De batterij-indicator (1) licht nu op en zal de huidige status van uw batterij weergeven.
• Druk op de snelheidsregelaar (2, 3, 4) om de gewenste rijsnelheid in te stellen.
o Druk toets (4) om te kiezen tussen de lage/hoge snelheidsinstelling.
o Druk toets (2) om de snelheid binnen de gekozen instelling te verlagen.
o Druk toets (3) om de snelheid te verhogen.
• Om de claxon te horen, druk toets (5).
• Om de voorste en achterste lichten aan te zetten, druk knop (7).
• Om de waarschuwingsknipperlichten aan te zetten, druk knop (10).
• Om de richtingaanwijzers aan te zetten, druk de gewenste knop (9) (rechtse aanwijzer) of (8)
(linkse aanwijzer).
Carpo 3, Carpo 4
1
2
4
Carpo 3D, Carpo 4D
4
2
7
8
11
3
6
5
9
8
7
1
3
5
9
10
6
Carpo 3, Carpo 4, Carpo 3D, Carpo 4D
1. Batterij-indicator / LCD display
2. Snelheidsregelaar (traag)
3. Snelheidsregelaar (snel)
4. Snelheidsregelaar
5. Claxon
6. Set: veranderingsmodus
7. Verlichting (voor en achter)
8. Richtingaanwijzer (links)
9. Richtingaanwijzer (rechts)
10. Waarschuwingsknipperlichten
11. Vrijloophendel
10
1. Batterij-indicator / LCD display
2. Snelheidsregelaar (traag)
3. Snelheidsregelaar (snel)
4. Snelheidsregelaar
5. Claxon
6. Set: veranderingsmodus
7. Verlichting (voor en achter)
8. Richtingaanwijzer (links)
9. Richtingaanwijzer (rechts)
10. Waarschuwingsknipperlichten
11. Vrijloophendel
9
2021-05
Uw scooter gebruiken
NL