Reference ID 40-55
Gebruiksaanwijzing
Woordenlijst
L (vervolg)
LNB/LNC: LNB (Low Noise Block Converter) is het voornaamste
elektronische onderdeel van een satellietantenne. Het bevindt zich
in het brandpunt van een schotelantenne. De benaming LNC (Low
Noise Converter) geeft aan dat het gaat om een conversie in een lagere
tussenfrequentie. De toevoeging Block in LNB betekent dat er telkens
een volledig frequentiebereik (een blok) wordt omgezet.
M
MAC-adres: Hardwareadres van een netwerkadapter, bijv. van de
netwerkkaart in de pc. Deze wordt standaard door de fabrikant uit-
gegeven en dient als unieke identificatie van apparatuur in netwerken.
Mbit/sec: Eenheid voor de overdrachtsnelheid in netwerken in
megabit, dus miljoenen tekens, per seconde. Bij WLAN bedraagt de
maximale snelheid 11 (IEEE 802.11b), 54 (IEEE 802.11g) of 300 (IEEE
802.11n) Mbit/sec, in netwerken met draadverbinding 10 Mbit/sec of
100 Mbit/sec (Fast Ethernet).
Mediaserver: Is enerzijds het apparaat waarop de multimediabestan-
den opgeslagen zijn, en anderzijds de daarop draaiende service die
deze gegevens voor het netwerk beschikbaar stelt.
Modulator: Zender in de video- of dvd-recorder om signalen via de
tuner van het tv-toestel te kunnen ontvangen.
Mono: Éénkanaalsgeluid.
MP3: Gegevensformaat voor gecomprimeerde geluidsbestanden.
MPEG: Digitale compressiemethode voor video.
Multimediacontent: Video's, muziekbestanden en foto's worden
onder dit begrip samengebracht.
N
NAS: Afkorting voor Network Attached Storage. Vertaling: aan het net-
werk gekoppeld geheugenmedium. De uitdrukking beschrijft een vaste
schijf die zelfstandig, dus zonder pc aan het netwerk gekoppeld is.
Netwerk-ID: Met NID wordt het zogenaamde programmakengetal of
netwerk-ID bedoeld - een getal tussen 0 en 8191. In bepaalde kabelnet-
ten in sommige landen is deze ID vereist. Er worden dan uitsluitend
DVB-signalen van dat zendernetwerk gezocht.
NICAM: Geluidsnorm. Wordt gebruikt in België, Denemarken, Enge-
land, Frankrijk, Spanje en Zweden.
NTSC: Amerikaanse kleurnorm.
P
Page Catching: Bij Teletekst een paginanummer oproepen.
PAL: Europese kleurnorm.
PCM: Puls Code Modulation voor digitaal geluid.
PIP: Picture in Picture (Engels voor beeld-in-beeld); een functie die
twee beelden op één beeldscherm weergeeft.
Pixel: Ook beeldpunt of beeldelement genoemd. Betekent zowel de
kleinste eenheid van een digitale rastergrafiek als de weergave daarvan
op een beeldscherm met rasteraanduiding.
Pixelfout: Een pixelfout is een gebrekkige pixel, meestal op een
LCD. Pixelfouten kunnen ontstaan door fabrieksfouten. Ze komen
bijvoorbeeld tot uiting in een voortdurend oplichtende pixel of een
voortdurend zwarte pixel. Afzonderlijk defecte pixels worden echter
niet gedekt door de garantie.
PNG: Afkorting voor Portable Network Graphics, een vrij verkrijgbaar
grafisch rasterformaat voor verliesvrije compressie.
Poort: Een poort is een deel van een netwerkadres (of ook IP-adres).
Het maakt de toekenning van datapakketten aan verschillende dien-
sten mogelijk die op een apparaat onder hetzelfde netwerkadres
draaien.
Powerline: Een soort netwerkverbinding via draad, waarbij er met
behulp van optioneel verkrijgbare adapters gegevens via het elektri-
citeitsnet van een woning worden overgedragen.
Progressive JPEG: Progressieve JPEG's worden stapsgewijs (ge-
leidelijk) opgebouwd. Tijdens het laden wordt de kwaliteit van de
afbeelding steeds beter.
ProScan/Progressive Scan: Onder Progressive Scan (Engels voor
"geleidelijke aftasting", afgekort tot: PS) of volledig beeldprocédé wordt
een techniek van beeldopbouw van monitoren, tv-toestellen, beamers
en andere weergaveapparatuur verstaan, waarbij het weergaveap-
paraat – in tegenstelling tot bij de Interlace-techniek – geen geïnter-
ligneerde halve beelden ontvangt, maar wel echt volledige beelden.
PSK: Houdt verband met WLAN-encrypties voor pre-shared key.
Vertaling: vooraf gedeelde sleutel. Clients die een verbinding willen
maken met een met PSK beveiligd draadloos netwerk, moeten deze
sleutel kennen.
R
RGB: Kleursignalen rood, groen en blauw.
Router: Apparaat voor het verbinden van meerdere netwerken, bijv.
thuisnetwerk en internet.
S
Satelliettuner: Ontvanger voor satellietuitzendingen.
Schakelspanning: Videoapparaten sturen deze spanning naar het
tv-toestel om het tv-toestel op weergave om te schakelen.
SDTV: Standard Definition TeleVision (Engels voor televisie in stan-
daardkwaliteit).
SECAM: Franse kleurnorm.
Set-Top-Box: De naam Set-Top-Box (afgekort tot STB) wordt binnen
de amusementselektronica gebruikt voor een apparaat dat op een
ander apparaat, meestal een tv-toestel, wordt aangesloten om de
gebruiker extra mogelijkheden te bieden.
Signaalingangsgroepen: Afhankelijk van het aanwezige signaal
worden de signaalbronnen in verschillende groepen ingedeeld.
Signaalsterkte: Sterkte van het ontvangen antennesignaal.
Signaalkwaliteit: Kwaliteit van het binnenkomende antennesignaal.
Smart Card: De Smart Card is een elektronische chipkaart die door
de betreffende programma-aanbieder of door de certificeringvrije
Pay-TV-operators wordt afgeleverd. Ze bevat de code die door de
CA-module wordt gedecodeerd.
Statische contrastverhouding: Geeft het verschil aan tussen de
meest lichte en de meest donkere beeldweergave.
Stereo: Tweekanaalsgeluid.
Switch: Apparaat voor het koppelen van meerdere computers aan een
netwerk.
Symboolsnelheid: Geeft de overdrachtssnelheid aan bij de gege-
vensoverdracht.
T
Terrestrisch: Bij de gegevensoverdracht wordt een radio-overdracht
als terrestrisch beschouwd, wanneer ze geen gebruik maakt van een
satelliet als tussenstation.
TFT: Thin Film Transistor (Engels voor dunne-filmtransistor). Een wijd-
verbreide toepassing hiervan is de besturing van vlakke LCD-schermen,
waarbij er per beeldschermpunt een afzonderlijke transistor wordt
gebruikt. Dit type van displays staat bekend als actieve-matrix-LCD's
maar wordt in de omgangstaal ook vaak TFT-display genoemd.
Tuner: Engels voor ontvanger.
151