Hoofdstuk 2: Voordat u foto's gaat maken
Figuur 1:
De modus Opnemen activeren
Hoofdstuk 2: Voordat u foto's gaat maken
Overzicht
Met de standaardinstellingen van de camera kunt u foto's maken door "richten en drukken", maar u
kunt ook de meer geavanceerde functies gebruiken via het LCD-display en het status LCD-display.
In dit hoofdstuk leest u hoe u de verschillende instellingen van de camera kunt aanpassen.
In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld:
"De modus Opnemen activeren en de camera aanzetten" op pag. 8
"Werken met het status LCD-display" op pag. 9
"De flitsmodus instellen" op pag. 10
"De zelfontspannermodus instellen" op pag. 11
"Het automatische scherpstelbereik instellen" op pag. 11
"Werken met het LCD-display" op pag. 12
"Het beeldtype instellen" op pag. 13
"Het tekstgebied" op pag. 12
"De status van de camera bekijken" op pag. 14
"Gebruik van de functietoets Overlay" op pag. 14
"Werken met de menu's van de modus Opnemen" op pag. 15
"Werken met de 4-keuzenknop" op pag. 15
De modus Opnemen activeren en de camera aanzetten
Voordat u foto's kunt gaan maken, moet u eerst de modus Opnemen activeren en de camera
aanzetten:
1
Zet de modusknop boven op de camera in de stand
2
Zet de camera aan door de AAN/UIT schakelaar achter op de camera naar rechts te schuiven en
los te laten. Het status LCD-display boven op de camera gaat aan en toont de status van de
camera.
8
(zie Figuur 1).
De modus Opnemen activeren en de camera aanzetten