6. Inbedrijfstelling, gebruik
het voorgeschreven aanhaalmoment. Voor versies met spoelgat moet te allen tijde
een elektrisch geleidende verbinding tussen de spoelleidingen of afsluitschroeven
van de spoelgaten en het instrument worden gegarandeerd. Bij afgeschuinde
draden (bijv. NPT-draad) is hier in de leveringstoestand al in voorzien door gebruik
NL
van een geleidende lijm of afdichtingsmiddel. Tijdens en na het spoelen van de
flens moet voor een elektrisch geleidende verbinding tussen de spoelleiding of de
afsluitschroeven en het instrument worden gezorgd.
6.3 Installatie
Nominale positie conform NEN-EN 837-3 / 9.6.6 figuur 7: 90° ( ⊥ ), tenzij
anders vermeld in de orderdocumentatie.
Bij gevulde uitvoeringen moet voor inbedrijfstelling het ontluchtingsventiel aan
de bovenzijde van de behuizing worden geopend!
Inbedrijfstelling van drukvereffeningsklep
Instrumenten met een drukvereffeningsklep moeten
na installatie ten behoeve van interne drukvereffening
worden ontlucht.
Hulpmiddel: Steeksleutel SW 9
1. Verwijder plastic kap
2. Maak de schroefdraadaansluiting boven het
kleplichaam los
3. Schroef het kleplichaam vast door het 180° met ≤ 4,5 Nm te draaien
Indien buiten aangewend moet de gekozen installatielocatie geschikt zijn voor
de gespecificeerde beschermingsgraad, zodat het instrument niet wordt bloot-
gesteld aan niet-toegestane weersomstandigheden. Raadpleeg voor meer
informatie over de beschermingsgraad de Technische informatie IN 00.18
Om ervoor te zorgen dat de druk veilig kan worden ontlucht in geval van een
storing moeten instrumenten met een veiligheidsventiel of veligheidsbehuizing
een minimumafstand van 20 mm aanhouden tot elk object.
6.4 Inbedrijfstelling
Bij inbedrijfstelling moeten drukstoten beslist worden vermeden. Afsluitventielen
langzaam openen.
18
WIKA gebruikshandleiding drukmeetapparaat, type 4 volgens ATEX
Vóór inbedrijfstelling
Na inbedrijfstelling