2. Veiligheid
WAARSCHUWING!
Gebruiksvoorwaarden en veiligheidstechnische gegevens van de
gebruikshandleiding beslist in acht nemen.
▶
Instrumenten moeten via de procesaansluiting worden geaard.
1. Ontwerptemperaturen
Toegestane omgevingstemperatuur
-20 ... +60 °C
-40 ... +60 °C uitsluitend instrumenten met siliconenolievulling
Voor instrumenten met een toegestane omgevingstemperatuur afwijkende van
Voor instrumenten met een toegestane omgevingstemperatuur afwijkende van
-20 ... +60 °C, dit wordt op de wijzerplaat aangegeven.
-20 ... +60 °C, dit wordt op de wijzerplaat aangegeven.
Toegestane meetstoftemperatuur (instrument)
-20 ... +100 °C
-20 ... +60 °C
-20 ... +120 °C
-20 ... +160 °C
De toegestane meetstoftemperatuur hangt behalve van de constructie van het
apparaat ook af van de ontstekingstemperatuur van de omringende gassen,
dampen of stoffen. Met beide aspecten moet rekening worden gehouden. Voor
instrumenten met maximaal toegestane temperatuur van het medium > 100 °C, is
de enige toegestane vulling van de behuizing siliconenolie (aangegeven met extra
label "vloeistofvulling").
De grenzen van de toegestane temperatuurbereiken van een "instrument hook-up"
montagewijze worden in elk geval bepaald door het component met de grootste
beperking.
2. Maximale oppervlaktetemperatuur
De oppervlaktetemperatuur van de instrumenten hangt hoofdzakelijk af van de
meetstoftemperatuur van de toepassing. Het instrument zelf heeft geen warmte-
bronnen. Voor het bepalen van de maximale oppervlaktetemperatuur, naast de
temperatuur van de meetstof, moet ook rekening worden gehouden met andere
invloeden zoals de omgevingstemperatuur en, indien van toepassing, de zonne-
straling. Voor preventie de maximale meetstoftemperatuur betrachten als maxima-
le oppervlaktetemperatuur, indien de echte oppervlaktetemperatuur in geval van
verwachte storingen niet kan worden bepaald.
WIKA gebruikshandleiding drukmeetapparaat, type 4 volgens ATEX
-20 ... +200 °C
-40 ... +100 °C
-40 ... +120 °C
-40 ... +200 °C
NL
11