2. Veiligheid
4. Drukregeling
Drukpieken moeten beslist worden voorkomen. Afsluitventielen langzaam openen.
5. Temperatuur loopt op door compressiewarmte
Voorkom dat de temperatuur oploopt door compressiewarmte. In zulke gevallen
moet evt. de drukveranderingssnelheid resp. de toegestane meetstoftemperatuur
worden gereduceerd.
6. Potentiaalvereffening
De instrumenten moeten door de eindgebruiker in de eindtoepassing via de
procesaansluiting worden aangesloten op de potentiaalvereffening van de
installatie. Vermijd het gebruik van elektrisch isolerende afdichtingsmaterialen.
7. Omgaan met materialen
Vermijd blootstelling aan stoffen of omgevingsomstandigheden die negatieve
invloed kunnen hebben op de materialen van het instrument. Vermijd de omgang
met stoffen die zelfontstekend zijn. Zie voor een lijst van de gebruikte materialen
hoofdstuk 3 "Specificaties". De materialen van stoffen die in aanraking komen met
de meetstof die daar niet genoemd worden (bijv. Hastelloy) staan vermeld op de
wijzerplaat.
8. Toegestane trillingsbelasting
De apparaten moeten altijd worden ingebouwd op locaties zonder trillingsbe-
lasting. Is de leiding naar het apparaat niet stabiel genoeg voor een trillingsvrije
aanbrenging, dan moet de bevestiging plaatsvinden door middel van een houder
voor het meetinstrument. Eventueel kan bijv. door een flexibele verbindingskabel
van het meetpunt naar de manometer en de bevestiging van het instrument op
een geschikte beugel het instrument worden geïsoleerd van de inbouwlocatie.
Kunnen schokken niet door een geschikte installatie worden vermeden, dan
moeten apparaten met vloeistofvulling worden gebruikt.
Op de plaats van installatie
De volgende grenswaarden moeten echter niet overschreden worden:
Frequentiebereik: < 150 Hz
Acceleratie: < 0,5 g (ca. 5 m/s
9. Reiniging
Maak de uitrusting schoon met een vochtige doek. Gebruik geen andere
reinigingsprocessen dan het handmatig afvegen om elektrostatische lading
te voorkomen.
WIKA gebruikshandleiding drukmeetapparaat, type 4 volgens ATEX
)
2
NL
13