Rondetijd en tussentijd
De rondetijd is de tijd die is verstreken sinds de
laatste keer dat de LAP-toets werd ingedrukt.
De tussentijd is de tijd die is verstreken tussen
het moment waarop de meting werd gestart tot
aan het moment waarop de LAP-toets werd in-
gedrukt.
* Bij het op nul stellen van de gegevens (blz. 16) worden de gemeten rondegegevens opgesla-
gen in een bestand dat met "Bestanden bekijken" (blz. 23) kan worden bekeken.
* Wanneer de LAP-toets wordt ingedrukt terwijl het totaal aantal van 99 ronden is bereikt, dan
worden de rondegegevens gewoon weergegeven maar verschijnt het "--" symbool in plaats
van het rondenummer om aan te geven dat er geen ronden meer gemeten kunnen worden.
Geavanceerd gebruik van actuele rondegegevens
Om in de onderste gegevensdisplay actuele ronde-
gegevens te kunnen weergeven, start en stopt de fiets-
computer de metingen tegelijk met de gewone tijd-
meting; zodra u echter op de LAP-toets drukt, begint
de meting weer vanaf nul.
Deze onafhankelijk meting van rondetijden kan ook nut-
tig zijn voor etappe- en sectietijden, bijvoorbeeld in
bergritten.
Aftelafstand
Deze functie geeft voortdurend de actuele afstand naar een vooraf
als doel ingestelde ritafstand aan en geeft een signaal wanneer de
nul wordt bereikt.
Wanneer de als doel ingestelde ritafstand wordt bereikt, dan begint
de display met de afstand te knipperen en weerklinkt een alarmsignaal.
Vervolgens worden de diverse ritgegevens getoond.
Voorbeeld van het gebruik van de aftelafstand
1. De ritafstand van de race invoeren
Voordat de wielerkoers of tijdrit begint voert u de af te leggen
raceafstand in de fietscomputer in en bepaalt u op basis van
de aftelafstand tijdens de race een strategie en tempo.
2. De afstand tot een tussenstop invoeren
Voor toertochten kunt u de afstand tot een geplande tussenstop invoeren en uw tempo
aanpassen op basis van de aftelafstand.
3. Een periodieke doelafstand invoeren
Om uw vooruitgang te meten kunt u een periodieke doelafstand voor een week, maand
of jaar invoeren.
* De doelafstand kan via het menuscherm "De aftelafstand instellen" (blz. 31) worden ingevoerd.
NL-20
Start van de
LAP
LAP
meting
TM
Rondetijd 1
Rondetijd 2
Tussentijd 1
Tussentijd 2
(Gedurende 2
seconden)
M2/-
M2/-
Doelafstand van 20 km
Piep
Wanneer afge-
legd (wordt 5 se-
conden getoond)
Cadansdoelzone
Tijdens meting geeft de
indicator op het scherm de status van de
cadans aan.
(constant) : De doelzone is ingesteld.
(knippert) : De huidige cadans ligt buiten de doelzone.
(uit)
: De doelzone is uitgeschakeld.
* De doelzone voor de cadans kan via het menuscherm "De doel-
zone voor de cadans instellen" (blz. 33) worden ingevoerd.
Cadansdoelzone
NL-21