12. De eerste start
a) Starten
De bediening en het gebruik van afstandsbediende modelvliegtuigen moet worden geoefend! Als u nog
nooit een dergelijk model bestuurd heeft, moet u heel voorzichtig starten en u eerst vertrouwd maken met
de reacties van het model op de commando's van de afstandsbediening. Wees geduldig! Volg de instruc-
ties in hoofdstuk 11.
Neem bij het gebruik van het product geen risico's! Uw eigen veiligheid en die van uw omgeving is uitslui-
tend afhankelijk van uw verantwoord gebruik van het model.
Laad de vliegaccu volledig op, als dit nog niet is gebeurd.
Schakel de quadrocopter in (knop in het midden van de corpus). De led's in de corpus beginnen secondensnel te
knipperen. De (rode) led's wijzen naar de achterkant (naar u toe) en betekenen "achter".
Plaats het model op een vlakke, gladde ondergrond (bijv. een stenen vloer). Een tapijt is hier minder goed voor ge-
schikt, aangezien de quadrocopter gemakkelijk in het tapijt vast zou kunnen raken.
Schakel de afstandsbediening aan met behulp van de aan-/uitschakelaar. De zender bevestigt dit door een dubbel
geluidssignaal. De controle-led in de zender knippert.
Duw het linker stuurpad (afbeelding 4, pos. 4) naar voren en vervolgens weer naar achteren. De controle-led in de
zender en de led's in de quadrocopter branden nu permanent. Stel het linker stuurpad weer in de neutraalstand (mid-
delste positie).
De quadrocopter is nu verbonden met de zender en klaar om te starten.
Start de rotoren door op de knop "automatische start/automatische landing" te drukken (afbeelding 4, pos. 5). De
rotoren starten en het model komt zelfstandig van de grond.
Verhoog nu het toerental van de rotoren van de quadrocopter, door het linker stuurpad langzaam naar voren te schui-
ven, totdat de quadrocopter omhoog gaat en op een hoogte van ca. 1,5 meter voor u zweeft.
Vermijd in het algemeen hectische en grote stuurbewegingen. Observeer bij het sturen of en indien van
toepassing, in welke richting de quadrocopter beweegt met de functie "Roll" (zijwaarts) of "Nick" (vooruit of
achteruit). Gebruik in dit geval met veel gevoel het rechter stuurpad tegen de richting van drift in.
Om de quadrocopter weer te landen, trekt u bij een geschikte landingsplek langzaam het linker stuurpad langzaam
terug totdat de quadrocopter op de grond landt. Een iets stevigere landing op de grond vormt daarbij geen probleem
en mag niet met plotse snelle gasbewegingen worden gecorrigeerd.
Als u de rotoren wilt uitschakelen, houdt u het linker stuurpad (afbeelding 4, pos. 4) ongeveer twee seconden in de
achterste positie vast totdat de rotoren zijn gestopt. U kunt ook opnieuw op de knop "automatische start/automatische
landing" (afbeelding 4, pos. 5) drukken.
Probeer zo verticaal mogelijk te landen ("helikopterlanding"). Vermijd landen met hoge horizontale snelheden ("vlieg-
tuiglanding"). Schakel - indien dit nog niet gebeurd is - na de landing de motoren uit.
Oefen deze startprocedure enkele malen om een gevoel voor de quadrocopter te ontwikkelen. Zodra u zich hierbij op
uw gemak voelt, kunt u beginnen met navigeren in gier-, nick- en roll-functie (zie opmerkingen in hoofdstuk 11). Stuur
altijd langzaam en gevoelig en oefen een paar manoeuvres eerst, voordat u er echt aan begint. De eerste vluchten
mogen niet meer dan 30 tot 60 seconden duren.
20