Bekabeling
1)
Open het onderhoudsdeksel.
2)
Strip de uiteinden van de kabels (15mm).
3)
Kijk goed welke kleur kabel correspondeert met het nummer op het aansluitingenblok op zowel de binnen- als de buiten-
unit en schroef de kabels stevig vast in de aansluitingen.
4)
Sluit de aardkabels op de daarvoor bestemde aansluitingen aan.
5)
Controleer of de kabels goed vast zitten en zet de kabels met de kabelklem vast.
6)
Zorg ervoor dat de kabels niet in de weg zitten en dat het onderhoudsdeksel weer past.
WAARSCHUWING
•
Gebruik geen afgetakte kabel, geslagen kabel, verlengsnoeren of stekkerdozen, omdat daardoor oververhitting, elektrische
schokken of brand kan ontstaan.
•
Gebruik nooit vervangende niet-originele elektrisch onderdelen in het product. (Sluit de voeding voor de afvoerpomp enz.
nooit aan op het aansluitingenblok in het apparaat.) Wanneer u dit toch doet kan gevaar voor elektrische schokken of brand
ontstaan.
•
Sluit de stroomdraad niet aan op de binnenunit. Wanneer u dit toch doet kan gevaar voor elektrische schokken of brand
ontstaan.
19
Maak de kabels stevig met
de aansluitingsschroeven vast.
Wanneer de kabellengte meer is
dan 10m, moet kabel met een
diameter van 2,0mm worden gebruikt.
1
Binnen-
2
3
unit
Maak de kabels stevig
vast met de
aansluitingsschroeven vast.
Buitenunit
1 2 3
L N
H05RN
Nederlands