•
Zorg dat u de enveloppen invoert met de locatie voor de postzegel linksboven.
•
Duw de enveloppen niet te ver in de printer.
•
Druk de papiergeleider in en schuif deze tegen de linkerzijde van de enveloppen.
Stap 2: Afdrukinstellingen aanpassen
1
Open het gewenste bestand en klik op Bestand
Het dialoogvenster Afdrukken verschijnt.
2
Klik op Eigenschappen, Voorkeuren of Opties in het dialoogvenster Afdrukken.
3
Geef als volgt een envelopformaat op:
a
Selecteer het tabblad Papierinstellingen in het dialoogvenster Printereigenschappen.
b
Selecteer Envelop bij Papierformaat.
c
Selecteer het juiste formaat in het de keuzelijst Envelopformaat. Zie pagina 42 voor meer
informatie over afdrukken op papier met aangepast formaat.
4
Geef als volgt de gewenste afdrukstand op:
a
Selecteer het tabblad Papierinstellingen in het dialoogvenster Printereigenschappen.
b
Selecteer Liggend in het gedeelte Afdrukstand.
5
Klik op OK.
Opmerking: in veel toepassingen worden de instellingen genegeerd die u opgeeft in het
dialoogvenster Papierinstellingen. Controleer of de liggende afdrukstand is
ingeschakeld in de toepassing.
Stap 3: Enveloppen afdrukken
Klik op OK.
Opmerking: de papieruitvoerlade biedt plaats aan maximaal 10 enveloppen. Als u meer dan 10
enveloppen wilt afdrukken, moet u de eerste 10 enveloppen verwijderen voordat u
kunt doorgaan met afdrukken.
Afdrukken.
Enveloppen afdrukken
23